'De eerste dooie Jood gaat hier in Amsterdam komen'
Een gastbijdrage uit het archief, over het heden

In 2004 schreef Paul Andersson Toussaint - freelancer, journalist en fotograaf - voor De Groene Amsterdammer over Jodenhaat in Mokum, voornamelijk vanuit de Marokkaanse gemeenschap. Hij bracht het stuk in herinnering naar aanleiding van de huidige omstandigheden en gebeurtenissen met en rond Joden, Marokkanen en moslims in de hoofdstad, in relatie tot zowel de zittende macht als de heersende posities in de media. Hieronder eerst zijn inleiding (cursief), gevolgd door het originele artikel uit 2004. (BN)
'Zo'n eerste pogrom, is wel even wennen,' zei Hans Teeuwen sarcastisch na de jodenjacht op zeven en acht november 2024 in Amsterdam.
Velen waren verbaasd dat er in Amsterdam een ongebreidelde jodenjacht kon plaatsvinden. Maar deze lieden hadden het kunnen weten, als ze opgelet hadden en - belangrijker nog - geïnteresseerd waren geweest en het lot van deze immer bedreigde minderheid ze iets had kunnen schelen.
Ik publiceerde ruim twintig jaar geleden in de Groene Amsterdammer al een artikel, waaruit toen reeds duidelijk werd hoe somber het gesteld was met de virulente jodenhaat van met name de Marokkanen; de apathie, de lethargie en het bagatelliseren van de rest, vooral van het toenmalig bestuur. Lees: de PvdA en Job Cohen.
Fractieleden van de SP, vooral Harry van Bommel en Sadet Karabulut, liepen jarenlang mee in de zogenaamde Pro-Palestina-demonstraties, waar trouwens ook menig lid van de GroenLinks-fractie acte de présence gaf. De PvdA was toen nog niet zo antisemitisch.
Deze demonstraties waren ook begin jaren 2000 al de facto onverbloemd antisemitische pro-Hamas-demonstraties, waar de bekende Marokkaanse slogan 'Hamas, Hamas, Joden aan het gas' voortdurend werd gescandeerd. Het dieptepunt was wel een demonstratie op De Dam in april 2002, die in het artikel wordt beschreven, waar voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog hakenkruizen in het hart van Amsterdam verschenen.
Ik heb er later met de toenmalige hoofdofficier van justitie van het parket Amsterdam uitgebreid over gesproken. Waarom was er door de politie bij die demonstratie eigenlijk niemand aangehouden vanwege ‘discriminatoire groepsbelediging?’ vroeg ik hem, ‘het infamante racisme-artikel in de Nederlandse strafwet.' Er werden strafbare discriminatoire feiten gepleegd. Er liepen bosjes agenten rond, door wie deze feiten makkelijk geconstateerd konden worden, waarvan er eigenlijk maar één nodig was. Bewijsrechtelijk was het kat in het bakkie. Er volgde een heel zwambetoog dat er uiteindelijk op neer kwam dat de volledige politie-inzet nodig was om het verkeer te regelen.
De publicatie zelf was eigenlijk ook al een lijdensweg. Ik had het artikel in eerste instantie voor het Zaterdags Bijvoegsel van NRC Handelsblad geschreven. Het werd zonder enige verklaring door toenmalig hoofdredacteur van dat katern Wubby Luyendijk geweigerd. M Magazine, waar ik vanaf 2000 tien jaar lang, als vaste freelance onderzoeksjournalist voor werkte, weigerde het ook.
Een wekenlange tocht begon om het bij één van de andere serieuze media gepubliceerd te krijgen. De Volkskrant en Vrij Nederland weigerden het artikel, zonder dat de redactie het zelfs maar gelezen had. Echt verbijsterend (toen al fout). Trouw en Het Parool hadden ook geen interesse.
Uiteindelijk publiceerde Hubert Smeets, toenmalig hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer het artikel. Weliswaar flink ingekort en onder de wat laffige titel 'Nieuw taboe: «jodenvriendje» zijn', maar evengoed: chapeau Hubert.
Zes jaar later schreef ik er nogmaals over in het katern Opinie & Debat van NRC Handelsblad, naar aanleiding van een schuilsynagoge die ik in stadsdeel De Baarsjes aantrof. Dat zou nu absoluut niet meer kunnen in de NRC. Dat stuk werd gepubliceerd door Maarten Huygen (chapeau Maarten).
De hieronder volgende versie is nooit geredigeerd. Op het artikel in De Groene kwam destijds geen enkele reactie.
— Paul Andersson Toussaint
'De eerste dooie Jood gaat hier in Amsterdam komen'
Vanwege Sharon worden ze tegenwoordig kindermoordenaars en kankerjoden genoemd. Jonge bewuste Joden in Amsterdam voelen zich machteloos tegenover het toenemende neo-antisemitisme van een groot deel van de Marokkaanse gemeenschap. Ze vinden Burgemeester Cohen slap en laf, omdat hij niet optreedt. 'De eerste dooie Jood gaat hier komen.' Hun eigen Joodse identiteit wordt sterker: 'Ik ben Joodser dan Joods.'
Gideon van der Sluis (27) is voorganger van de synagoge in de Amsterdamse buurt de Pijp. Op sabbat draagt hij een speciaal wit gehaakt keppeltje en een mooi pak. Na de dienst bezoekt hij vaak vrienden die in de Rivierenbuurt (Amsterdam-Zuid) wonen. Als hij dan 's avonds vroeg terug loopt naar het centrum, hangen er voor een pizzeria in de Van Woustraat altijd Marokkaanse jongens rond. Elke keer staan ze hem daar en groupe uit te vloeken: 'Jahoed, jahoed! Vuile kankerjood!' Ze gooien euromuntjes tegen zijn rug, soms wordt hij bespuugd. Van der Sluis zegt niets terug, loopt door. Hij wil de Marokkanen niet aansporen, wil zijn sjabbes niet laten versjteren. Hij draagt zijn keppel trots en bewust. 'Met mijn keppel ben ik natuurlijk extra herkenbaar. Maar juist nu wil ik laten zien dat ik Joods ben. En dat ik me op geen enkele manier laat intimideren door deze walgelijke praktijken. Het is een enorm probleem en het wordt steeds erger. Vijf jaar geleden was één opmerking per jaar al veel. Nu gebeurt het elke week. Er zijn nu wijken in Amsterdam, zoals de Indische buurt, de Transvaalbuurt en Amsterdam-West, waar Joden met een keppel niet meer kunnen lopen.'
Van der Sluis is aan het afstuderen (rechten), woont in het centrum van Amsterdam. Hij komt uit een traditioneel Joods gezin, gaat iedere ochtend naar de sjoel en leeft volgens het 'orthodoxe patroon'. Gideon groeide op in Heemstede en is dus een medienejood, een Jood van buiten Mokum. Maar hij doorliep wel de Joodse middelbare school Maimonides in Buitenveldert, en hoort bij een vriendengroepje dat elkaar kent van dat 'Joodse Amstelveense wereldje' en de Joodse jongerenorganisaties waarin ze actief zijn: Itai Gross, Arik Suissa, Nathan Bouscher en Michael Hess.
Zij zijn niet orthodox, zoals Gideon. De één is 'agnost', de ander liberaal, de één religieuzer dan de ander, maar ze zijn allemaal wel 'bewust Joods'. Ze hechten aan de Joodse traditie, deden bar mitsvah, willen uiteindelijk met een Joodse vrouw trouwen. Ze eten niet strikt kosjer, maar wel kosher style. Ze houden zich aan de sabbatmaaltijd op vrijdagavond, vieren de Joodse feestdagen en voelen zich erg betrokken bij de situatie in Israël. 'Ik behoor tot de groep Joden die heel bewust joods is, die erg trots op zijn jodendom is,' zegt Arik Suissa (27), 'Sterker nog: het Jodendom definieert alles wat ik doe.'
Ze voelen zich machteloos tegenover de opkomst van 'een nieuw soort antisemitisme', zoals Frits Bolkestein het bij de herdenking van de Kristallnacht op 9 november vorig jaar in Amsterdam noemde, de virulente Jodenhaat waarmee een snel groeiende groep burgers van Europees-Arabische afkomst is behept.
De vijf zijn net afgestudeerd of studeren nog, ze staan pas aan het begin van hun leven, maar zien de toekomst somber in. 'De situatie is heel ernstig en ik zie geen enkele verbetering,' zegt Itai Gross (22), 'Nu blijft het nog bij schelden, spugen en slaan. Maar de eerste dooie Jood gaat hier komen. Daar twijfel ik niet aan, net als de eerste moslim-extremistische aanslag in Europa.' De aanslagen in Istanboel hebben dan ook een enorme impact gehad op de Joodse gemeenschap hier. 'Het is verbijsterend. Ze vinden het blijkbaar geen probleem om ook moslims te doden, zegt Bouscher, 'Voor ons is iedere dode een steek in het hart. Het gevoel van quasi-veiligheid is in één klap weg.'
Een klein wereldje
Door die dreiging van buitenaf is dat zelfbewustzijn, die Joodse identiteit, misschien nog wel sterker geworden. 'Ik ben Joodser dan Joods, zegt Nathan Bouscher (20). 'In onze groep is het Joodse bewustzijn zeker gegroeid. Ik voel mij veel meer Joods dan vijf jaar geleden. Vanwege de situatie in Israël, word ik zo vaak aangesproken op het feit dat ik Joods ben, dat ik wel gedwongen word me in mijn eigen achtergrond te verdiepen.' Zijn vriend Michael Hess (21) denkt er precies zo over.
Bouscher en Hess zijn geboren en getogen in Amstelveen-Noord. Ze groeiden beiden op in een traditioneel Joods gezin, kennen elkaar van jongsafaan, komen uit dezelfde buurt en doorliepen dezelfde Joodse scholen. Itai Gross noemt ze 'echte Amstelveenjoden'. Hij is er trouwens zelf ook één. Gross' ouders zijn beiden Israëlisch, hij noemt zichzelf 'een agnost met respect voor de religieuzen', groeide ook in Amstelveen op. 'Iedereen kent elkaar. Het is een heel klein wereldje. De meesten gaan naar de Joodse basisschool Rosh Pina, dan naar Maimonides en worden allemaal lid van dezelfde (sport)clubjes. Ik noem het een dicht getikte wereld. Het is ook verklaarbaar. Het is een kleine gemeenschap die van alle kanten bedreigd wordt.' Gross nam zelf een andere afslag. Hij ging naar het Vossius Gymnasium, waar hij 'ook een normale omgeving' meemaakte. Maar ook Gross voelt zich 'heel Joods'. 'Ik ben in eerste instantie Jood en dan pas Nederlander.'
Menachem Sebbag, jongerenrabbijn en vertrouwenspersoon van jonge Joden, denkt dat juist ook bij de groep niet bewuste Joden het zelfbewustzijn aan het groeien is. 'Je bent niet met je Joods zijn bezig en toch word je uitgescholden. De lijnen worden scherper. Maar de groep die hun Joods zijn volledig ontkennen, wil er nu natuurlijk al helemaal niets meer mee te maken hebben.'
Ruwe schattingen
Volgens Joods Maatschappelijk Werk (JMW) bestaat de Joodse gemeenschap uit circa 43 duizend mensen. Criterium: minstens één Joodse ouder. Inclusief de kinderen, zijn tienduizend daarvan van Israëlische afkomst. Ongeveer 25 tot 35 procent van de Joodse gemeenschap is georganiseerd, dus lid van enige Joodse organisatie. Chris Kooyman van JMW denkt dat 70 tot 80 procent van de Joden bewust tot zeer bewust Joods is en 30 tot 40 procent er op de één of andere manier echt wat aan doet. Ze zijn bijvoorbeeld georganiseerd, houden zich aan bepaalde Joodse tradities. Zo'n twintig procent is echt religieus en daarvan is nog geen vijf procent orthodox.
Beroepsjood
Sebbag heeft er heel erg mee te maken. Als 'beroepsjood', orthodox rabbijn van de synagoge in de Pijp, heeft hij het 'nadeel' dat hij meteen herkenbaar is. Hij groeide op in Engeland. Zijn ouders zijn Israëli's, zijn vader komt oorspronkelijk uit Marokko, zijn moeder uit Irak. Sinds zes jaar leeft hij in Amsterdam met zijn vrouw en zevenjarige tweelingzoontjes. Omdat hij directeur van een Joodse begrafenisonderneming is, speelt zijn leven zich grotendeels af in 'beschermde Joodse kring'. Maar toch is zijn leven sinds twee jaar radicaal veranderd. Hij denkt over alles drie keer na. Als hij ergens naar toe moet, al is het soms maar een paar honderd meter, dan pakt hij de auto. Zijn zoontjes dragen geen keppel meer. Ze gaan tegenwoordig naar een voetbalclub buiten Amsterdam, waar ze 'die mensen' niet tegenkomen. In Amsterdam-West komt Sebbag helemaal niet meer. Zijn vrouw gaat vaak zonder hem boodschappen doen om problemen te vermijden. Desondanks werd zij voor haar huis bedreigd door een Marokkaan met een schroevendraaier: 'Vuile jodin. Ik ga je hart uit te steken.'
Maar de sabbat is voor Sebbag pas echt zwaar. Hij mag dan geen auto rijden en moet wel lopend van zijn huis in de rivierenbuurt naar de sjoel in de Pijp. Hij wordt iedere zaterdag uitgescholden, altijd door Marokkaanse jongens. 'De Joden moeten we doden. Sinds drie maanden is dat heel populair.' Hij kreeg een keer een blikje cola tegen zijn hoofd. Het is nog nooit tot vechten gekomen. 'Dat komt omdat ik de confrontatie uit de weg ga. Ik heb een zwarte band in karate, kan mezelf goed beschermen, maar ik doe niets. Als religieuze Jood mag en wil ik geen geweld gebruiken. Ik heb ook een eed afgelegd.' Op een keer liep hij met zijn jongetjes van zeven door de stad. Een mannetje of zes riep: 'Kom dan vuile Jood. Vieze varkens. We gaan jullie afslachten!' Sebbag had moeite om zich te beheersen. 'Dan wil ik erheen, maar ik sla toch maar af. Ik vind dat heel moeilijk, want zo zit ik niet in elkaar. Nu komen ze ermee weg. Het is een enorme klap. Ik word er depressief van.'
Als rabbijn kan hij zijn keppel niet afzetten. Maar tegenwoordig bedekt hij zijn keppel steeds vaker met een Marokkaans hoedje. 'Het is verschrikkelijk dat ik dat moet doen. Nu wordt ik geen kankerjood meer genoemd, maar soms wel weer door Hollanders voor kutmarokkaan uitgescholden.'
Marokkaanse jood
Hoewel Gideon van der Sluis tegenwoordig ook steeds vaker hoort dat zijn keppel 'provocerend' is, heeft die dracht ook zo zijn voordelen, vindt hij. 'Het heerlijke van een keppeltje is, dat de antisemieten niet naar me toe komen. En die zijn er altijd. Dus de mensen waar ik contact mee heb, zijn me welgezind. En dat zijn ook vaak Marokkanen. Ik zal mijn keppel nooit bedekken, die draag ik heel bewust.' Hoewel? 's Avonds laat in bepaalde buurten of als hij 's avonds in de stad wat gaat drinken, vertoont hij toch ook 'vluchtgedrag' en draagt een baseball-pet over zijn keppel.
Hess, Bouscher, Gross en Suissa spreken vloeiend Nederlands, zijn in principe niet herkenbaar als Jood. Wat zijn hun ervaringen? 'Ik ben inderdaad niet herkenbaar,' zegt Hess, 'Ondanks het feit dat ik een haakneus heb en heel gierig ben… haha! Het is raadselachtig, maar in de werksfeer of op de universiteit weet men op de één of ander manier toch vaak dat je Jood bent. En als men dat eenmaal weet, dan zullen ze je altijd als Jood zien.'
Itai Gross is geen kleine jongen, hij ziet er donker uit en zou eigenlijk best voor een Marokkaan kunnen doorgaan. Hij heeft zelf geen 'nare' ervaringen. Gross gaf een tijd zelfs les in het hol van de leeuw, een ROC in Amsterdam-West, waar hij trouwens nog steeds als nachtportier werkt. Op die school zitten veel Marokkanen. 'Ik heb bewust verzwegen dat ik Joods ben. Achteraf vind ik dat fout en had ik de discussie moeten aangaan.'
Suissa's ouders wonen sinds 1972 in Nederland. Zijn moeder werd geboren in Suriname, woonde zes jaar in Israël. Zijn vader is net als die van Sebbag een Israëli afkomstig uit Marokko. 'Ik ben even Marokkaans als sommige van die gastjes.' Maar Suissa en de anderen worden door hun werk voor Joodse organisaties vaak als 'zionist' herkend. Suissa werkt bijvoorbeeld voor het CIDI. 'Ik heb wel het één en ander naar mijn hoofd gekregen. Ook wel eens een briefje gehad met Fucking bastard Jew en het advies op te tyfen. Was ondertekend Abu Jahjah. Dat is absurd natuurlijk. Aan de andere kant, moet je niet overdrijven. In Frankrijk en België is de situatie veel erger.'
Hakenkruizen op de Dam
Dit jaar rapporteerde het CIDI dat het aantal meldingen van antisemitische incidenten, vergeleken met vorig jaar, met 140 procent was toegenomen. Het neo-antisemitisme groeit al jaren, maar de 'anti-Israël'-demonstratie op 13 april 2002 in Amsterdam wordt door iedereen in dit verhaal als een onmiskenbaar dieptepunt gezien: 'Hakenkruizen op de Dam. Dat hadden we toch als zo'n 58 jaar niet meer gezien.'
Gross, Suissa, Bouscher en andere Joodse jongens liepen door de stad om het allemaal met eigen ogen te zien. 'Die 13e april was er een jihad in Amsterdam. Zeer angstaanjagend,' zegt Gross, 'Ik heb zeker honderd hakenkruizen geteld. Dat is achteraf enorm gebagatelliseerd. Ze werden ook niet weg gehaald. Honderden mensen liepen te scanderen: "de Joden zijn honden en Hamas, alle Joden aan het gas." Dat hoorde je overal en het ging twee tot drie uur door.'
Suissa die kort daarvoor op televisie verscheen in Rondom Tien en ook één van de vaste panelleden van het Lagerhuis is, werd herkend door een groepje Marokkanen. Vier forse vechtsporttypes achtervolgden hem en riepen: 'Vuile kankerjood, kindermoordenaar! We pakken je.' Suissa: 'Ik kan goed boksen, maar ik wil niet vechten. Ik ben via een zijstraatje afgedropen. Ik baalde er enorm van dat ik niet in mijn eigen stad kon rondlopen. Voor het eerst zag ik zo duidelijk de haat in de ogen van die mensen. Dat was echt verschrikkelijk eng. Om ons heen werden Israëlische vlaggen en poppen verbrand. Ik werd bespuugd. Er liep een gozer met een hakenkruis achter me. Weerzinwekkend!'
Nieuw aan het neo-antisemitisme van de laatste jaren is ook de verhaspeling van anti-Joodse sentimenten met de kritiek op de regering Sharon. De jongens worden als Nederlandse Joden aangesproken op de gewelddadige acties van het Israëlische leger. 'Iedereen heeft het recht om faliekant tegenstander van Sharon te zijn,' zegt Gross, 'Maar je mag nooit alle joden op één hoop vegen en zeker niet de Nederlandse Joden daarvoor verantwoordelijk houden en ze kindermoordenaars noemen.'
Onder het mom van kritiek op Israël worden ook steeds vaker antisemitische uitingen gebagatelliseerd en goed gepraat, vinden ze. Veel joden worden daar superpissig over, weet Menachem Sebbag. 'De redenering is dan: door het conflict in het Midden-Oosten krijgen jullie Joden dit nu over je heen,' zegt Van der Sluis, 'Dat is zo absurd. Ik ben als Nederlandse burger helemaal niet verantwoordelijk voor wat de regering Sharon doet. Ik geloof er ook geen snars van. Worden de Hindoes hier geconfronteerd met het conflict India-Pakistan?'
Schijthekel aan Cohen
De frustratie onder de jongens groeit omdat ze vinden dat de politiek niets doet. 'Er heerst een enorm gevoel van machteloosheid,' zegt Itai Gross, 'Wat moeten we doen? Moeten we Amsterdam-West in trekken? Moet ik die jongens gaan vragen waarom ze mij een kankerjood noemen? Van de politie heb je ook niks te verwachten. Je moet wel half dood getimmerd zijn, wil die komen.'
De Kristallnachtherdenking op november vorig jaar ging gepaard van een 'Appèl tegen opkomend antisemitisme'. Naast de Turk Selami Yuksel (Contactorgaan Moslims Overheid), Cohen, Frits Bolkestein waren vrijwel alle fractievoorzitters aanwezig. 'Mensen kunnen het niet opbrengen om steeds weer kamerleden aan te spreken. We zijn maar met weinig,' zegt Gross, 'Wij moeten het hebben van politici als Bolkestein en misschien Boris Dittrich. Als je die andere fractievoorzitters aanspreekt dan knikken ze: "Tja het is wel een probleem." Ach, het zijn toch maar Joodjes! Jarenlang wordt het probleem ontkend en gebagatelliseerd, de PvdA en burgemeester Cohen voorop. Aan Cohen heb ik echt een schijthekel.'
Cohen ligt ook slecht bij de andere jongens. 'Op het moment dat er haat en geweld wordt gepredikt, moet Cohen dat duidelijk veroordelen en ingrijpen,' vindt Arik Suissa, 'Maar hij heeft geen ballen, draait nog steeds om de hete brei heen, wordt gezien als slap en laf. Ik neem hem dat enorm kwalijk.'
Marokkaans taboe
De jongens komen zelf wel in actie, vreedzaam. Via de Joodse organisaties waarin ze actief zijn, proberen ze de dialoog met moslimjongeren op gang te brengen. Zo werd met Turkse jongeren de percussiesessie en het debat 'De slag voor vrede' georganiseerd. Met de Marokkaanse jongeren gaat dat veel moeizamer. Via CiJo, de jongerenorganisatie van het CIDI, proberen ze al heel lang in contact te komen met de Marokkaanse studentenvereniging Tans (To a New start). 'Maar ze zijn als de dood om samen met ons iets te organiseren, omdat ze dan door hun eigen achterban worden uitgemaakt voor Jodenvriendjes,' zegt Bouscher, 'Dat is een enorm taboe in de Marokkaanse gemeenschap.' Bouscher heeft op de universiteit goed contact met Marokkaanse studenten. Maar ook bij die studiegenoten heerst dat taboe. 'Dan hebben we het over goed geïntegreerde en hoogopgeleide Marokkanen. Als zij het al niet willen, dan kunnen we het verder wel vergeten. Dat doet mij pijn in het hart. Want het zou zo'n mooie symbolische daad zijn, als we bijvoorbeeld met elkaar in één camerashot zouden staan.'
Sebbag heeft ook ervaringen met dat taboe. Hij is bevriend met een Marokkaanse Imam, die bij hem thuis kwam. 'Op een dag belde de Imam op dat hij niet meer kon komen. Ze waren er achter gekomen dat hij met een Jood bevriend was. En hij werd bedreigd.' 'De groep die scheldt, is veel kleiner, dan de groep die überhaupt geen contact met Joden wil,' vindt ook Gross, 'Maar ze ontkennen dat er een probleem is. Het is ook wel cool om een Jood te pesten.'
Fysiek geweld
Zelf peinzen er ze er niet over om het recht in eigen handen te nemen. 'Joden die denken dat ze met geweld iets kunnen bereiken, maken op lange termijn de hele gemeenschap kapot,' zegt Hess. Ze zijn helemaal niet blij met de komst van de militante Joodse Defensie Liga (JDL) naar Nederland. 'De Nederlandse Joden verafschuwen geweld,' zegt Bouscher, 'Maar het feit dat de JDL terug is, zegt wel iets. Het is wel een teken – dat er gelukkig voor ons – een kleine groep Joden is die geweld wil gebruiken om de Joodse gemeenschap te beschermen.'
Een deel van de Joden is zich in ieder geval wel geestelijk op het ergste aan het voorbereiden, denkt Sebbag. Hij is zelf een zwarte band karateka, Suissa bokst, Gross is kickbokser en Van der Sluis zit sinds een paar maanden op taekwondo. 'Ik ben rabbijn en mag geen geweld gebruiken,' zegt Sebbag, 'Maar als je echt fysiek bedreigd wordt, dan ga je gekke dingen doen. Als iemand met een mes mijn huis binnenkomt en mijn gezin bedreigt, dan kun je die in een ziekenauto afvoeren. Misschien wordt ik op de stoep dood geschoten, maar ik zal nooit vrijwillig gaan. Ik houd er rekening mee dat het zover zal komen. Of de Joodse jeugd zich daar op voorbereid? Een volmondig ja.'
De nieuwe Europese moslimidentiteit, deels gestoeld op het Arabische antisemitisme in Europa en daarbuiten, boezemt Bouscher in elk geval grote angst in. 'Ik ben er als de dood voor, eerlijk gezegd. In potentie gaat het om meer dan een miljard mensen die dagelijks bloot worden gesteld aan antisemitische programma's. Daarin wordt het onderscheid tussen Israëli's en Joden al helemaal niet gemaakt. Kinderen van vier krijgen met de paplepel ingegoten dat ze 'de Joden moet doden'. Via de satellietschotels wordt die boodschap nu ook hier verspreid. Wij zitten hier al eeuwen, maar de joodse gemeenschap bestaat maar uit veertigduizend man. We stellen niks voor. De moslimbevolking is na dertig jaar al negenhonderdduizend man sterk. Dat zegt iets over de verhoudingen. Als we nu niet opkomen voor de tolerantie, loopt het heel slecht af met Nederland. In Frankrijk zijn er al aanslagen gepleegd op synagogen. Waarom hier niet?'
Dit artikel verscheen ruim twintig jaar geleden, op 31 januari 2004, in De Groene Amsterdammer. Het is op NN doorgeplaatst met toestemming en medewerking van de auteur, Paul Andersson Toussaint (X, Facebook)
Wat een verschrikking voor de kleine groep Joden in Nederland. En de meesten wonen in Amsterdam of omgeving, waar ook dat Jodenhatende tuig zich ophoudt. Ik zou als Jood niet meer in NL willen wonen, maar naar Israel vertrekken. Niet dat het daar rozengeur en maneschijn is, maar dan ben je wel onder elkaar en in de meerderheid. Melanie Phillips een Joods/Britse schrijfster en journaliste woont tegenwoordig de helft van de tijd in Israel omdat ze zich onveilig voelt in het huidige Londen. Kun je nagaan! Maar de Christenen in Europa kunnen ook hun borst nat maken. De Islam rukt op. First they come for the Saturday people, and then the Sunday people.
Naar de keel grijpend en het is in die 20 jaar alleen maar erger geworden. Ik ben als Gereformeerde jongeling opgevoed met het besef dat de Holocaust de grootste misdaad uit de geschiedenis van het Westen is ; een litteken dat nooit zal helen. & nu dit tinnef