De Jacht op Meral Ö., een Hollandse bureaucraten-horror
Het Toeslagenschandaal blijft een doodeng verhaal
Cineast Stijn Bouma heeft zich vastgebeten in het Toeslagenschandaal. Op 5 september gaat zijn derde productie over de verwoestende krachten van de Nederlandse overheid in première: De Jacht op Meral Ö., een film die iedere kijker de vraag zou moeten laten stellen aan welke kant je wilt staan als een onverbiddelijke overheid achter machteloze moeders aan komt.
34.256 euro. Dat is voor Meral Öztürk geen bedrag, maar een vonnis. De Belastingdienst heeft bepaald dat de alleenstaande Turks-Nederlandse moeder van twee jonge dochters te veel kinderopvangtoeslag heeft ontvangen, en negeert haar ingediende bezwaren. Betalen zal ze.
Maar betalen kan de gescheiden thuiszorgmedewerkster uit Almere niet. De Belastingdienst legt een loonbeslag op haar inkomsten en vanaf dat moment rafelt haar leven steeds verder uit elkaar, onder streng toezicht van overheidsinstanties en een werkgever die allemaal terugwerken vanuit de enige conclusie die het systeem hen heeft opgelegd: Meral is een fraudeur.
Meral ontvangt illegale giften die ze niet opgeeft. Denken ze. Meral verbergt mannelijke relaties. Denken ze. Meral kan niet meer vertrouwd worden met de zorg voor kwetsbare ouderen, denken ze, vanwege hun losliggende geld of waardevolle bezittingen. Meral handelt niet ‘in het belang van haar eigen kinderen’ - wie krijgt geen rillingen van zo’n zinnetje uit de mond van een bemoeimoeder van Jeugdzorg?
Meral krijgt aan de voorkant steeds maar één antwoord van haar werkgever, baliemedewerkers, telefonisten en ambtenaren: ‘Ik heb het ook niet zo bedacht, mevrouw’. Ze voeren alleen maar uit wat boven hun hoofd is bedacht, besloten en in verzinkte protocollen is bepaald.
Aan de achterkant klinkt ondertussen het mantra van de fraudejagers: ‘Blijven graven, dan vind je vanzelf iets’.
Het is domweg doodeng. In combinatie met de droefgeestige beelden van een regenachtig Almere, waaruit de kleur steeds meer verdwijnt, heb je het gevoel dat je naar een beklemmende horrorfilm kijkt.
De Jacht op Meral Ö. laat op tamelijk aangrijpende wijze zien hoe een trotse vrijgevochten vrouw die altijd haar eigen verantwoordelijkheid nam een weerloze slaaf wordt van de staat. Uiteindelijk breekt ze, in een scene waarin ze in een bakkerszaak geen anderhalve euro meer kan vinden om een brood te betalen.
Gehersenspoeld door de overtuiging dat de overheid er toch is om gewone, deugdzame burgers zoals zijzelf te helpen en dat je eigen brave welwillendheid ertoe zal leiden dat het probleem zal worden opgelost, maar gekleineerd, vernederd en van alle eigenwaarde beroofd door diezelfde overheid. Het is echt hartverscheurend, omdat het waargebeurd is.
‘Je kan op je rug gaan liggen’, adviseert de chef van de gemeentelijke fraudedienst. ‘Verdient beter dan schoonmaakwerk. Als je de inkomsten maar opgeeft.’
Uiteindelijk drijft de institutionele vernielzucht van de staat de opgejaagde Meral tot wanhopige keuzes.
Een film van een volhouder
Hoewel De Jacht op Meral Ö een fictieve vertelling is, bevat het verhaal wel waargebeurde elementen uit de ervaringen van de ongeveer 120.000 gedupeerden. Bij WNL Goedemorgen Nederland duidde Renske Leijten het als een soep, waarin uit individuele gebeurtenissen een lopend verhaal is getrokken. Ze verklaarde dat er ‘niets in zit waar ik niet meermaals over gehoord heb’.
Dilan Yurdakul zet in de film een overtuigende Meral Öztürk neer, die wordt achtervolgd en bespioneerd door sociaal rechercheur Ron van Waveren. In die rol van Gijs Naber zit de enige ambiguïteit van de overheid, want hij lijkt te twijfelen aan haar schuld. Maar ja - er lonkt ook een promotie voor hem. In de film is volgens regisseur Stijn Bouma gekozen voor een zo groot mogelijk contrast tussen ‘de gewone leefwereld van mensen die proberen te overleven en de bureaucratische hiërarchie van de overheid’. Een gemeentelijke huiszoeking bij Meral wekt woede, maar de meeste rillingen geven Trinie en Helga, de twee vrouwen van Jeugdhulp: echte Nurse Ratcheds.
Als decor is Almere gekozen omdat daar relatief de meeste slachtoffers van het Toeslagenschandaal wonen. Bouma: ‘De gemeente is zich daarvan bewust en daarom zet de stad zich nu erg in voor de gedupeerden. Ook waren zij bereid mijn film te ondersteunen. Zo hebben we veel scènes in hun gemeentehuis kunnen opnemen.’
Dat is mooi want de stad is, in al zijn diepgrijze ambtelijke planologie des doods, ook een perfecte setting voor het camerawerk van Mick van Dantzig. Terwijl het verhaal zich ontvouwt, worden de scènes steeds kleurlozer en mistroostiger in beeld gebracht. Als je beelden kon wegen, zijn sommige sombere shots niet te tillen.
Wat het onderwerp van de film betreft past ook nog een woord van lof over regisseur Stijn Bouma, want De Jacht op Meral Ö is alweer zijn derde productie over het Toeslagenschandaal. Nadat in 2020 zijn interesse in het onderwerp werd gewekt, maakte hij Alleen tegen de Staat (vijf vrouwen vertellen hun verhaal) en Sheila versus de Staat (over het afhandelingsproces dat frustrerend verloopt). Nog was hij niet klaar, en het Toeslagenschandaal ook niet - dus werd deze film gemaakt: ‘Nu pas heb ik ook echt het gevoel dat ik alles over dit onderwerp heb gezegd’.
Wat hij te vertellen heeft, is vanaf 5 september te zien in maar liefst 81 zalen, waaronder die van Pathé.
Renske Leijten (die eerder dit jaar Leuker kunnen we het niet maken uitbracht, over de advocate die het schandaal bovenwoelde) sprak in Goedemorgen Nederland de hoop uit dat de fictieve vertelling ervoor zorgt dat kijkers niet meer het idee hebben naar het ongelukkige verhaal van ‘een ander’ te luisteren, maar dat ze worden meegenomen door dit personage terwijl de ellende zich ontvouwt.
En, zei ze, dat mensen zich zullen afvragen: ‘Ben ik degene die de regels volgt, of degene die zegt: flikker maar op, ik ga die mensen helpen?’
Ik ben diep bedroefd als ik dit nogmaals lees, en besef hoe verschrikkelijk dit moet zijn geweest voor een ieder die zich maar moge herkennen in deze vertelling. Zoals De Correspondent zei: "Zo hebben we het niet bedoeld" - Ja, zal wel. Maar ik ben ook niet van gister. En zo is het wél gegaan. Dit kregen we dus met poetsen niet meer goed.
Om eerlijk te zijn, dit is een logisch gevolg als je alles met regels probeert op te lossen en mensen in de uitoefening van hun functie hun eigen verantwoordelijkheid en zelfstandig nadenken ontneemt. Dan maak je nummers van je klanten en machines van je werknemers. Het systeem was vanaf het begin fraudegevoelig, maar in plaats van een beter systeem: meer en meer regels, net zolang tot de regels het systeem worden en de uitvoering een geoliede machine. Want dit was niet 1 persoon, 1 departement, 1 overheidsinstantie of zelfs 1 ministerie. Dit waren ambtenaren, hulpverleners, rechters, ministers die allemaal meewerkten aan dezelfde uitkomst. Uiteindelijk is iedereens verantwoordelijkheid niemands verantwoordelijkheid en daar gaat 't mis. Zolang we daar niets aan veranderen, zal dit morgen weer gebeuren.