De Nederlandse rechtsstaat ondermijnt vooral zichzelf
Gedachten na een podcast met Joop Soesan
Morgen, woensdag 26 februari, is de uitvaart van de kindjes Bibas en hun moeder. Het is op verzoek van de familie een besloten begrafenis, in kleine kring en zonder politieke aanwezigheid. Wel wordt er een vlaggenzee langs de route van de uitvaart verwacht, waar duizenden mensen hun laatste eer zullen bewijzen aan Kfir, Ariel en Shiri.
De aanvang is om 10u30 Nederlandse tijd, livestreams zullen zeker te vinden zijn, waaronder op i24NEWS. Hoe zeer Israël ook verdeeldheid kent over hun politiek leiderschap, de strategie over de strijd tegen vijanden of de missie om alle gijzelaars terug te krijgen uit Gaza: de bekendmaking van de dood van baby Kfir bedekte (voor de buitenstaander althans) al deze onmin met een rouwsluier, waaronder het hele land samen komt in gedeeld verdriet over de dood van de kleine rode hoop.
In gesprek met Joop Soesan deze dinsdagmorgen, waarin dit ter sprake kwam, daalde het besef in dat Nederland zelden momenten kent waarop we een gevoel van nationale eenheid beleven die van Nederlanders een volk maakt, of een samenleving op gelijke waarden is die zijn vele verschillen even kan vergeten. En kom niet aanzetten met die jaarlijkse farce op de Dam op 4 mei, want dat is de enige oorlogsmusical die langer loopt dan Soldaat van Oranje.
Eenheid zoals Israël die kent, hoewel gesmeed in de hellevuren van de Holocaust en geschreven als een gedeelde geschiedenis van verdrukking en verbanning, bestaat in Nederland niet, en eigenlijk in heel West-Europa niet meer.
Nou hoeft Nederland zich natuurlijk niet dagelijks te weren tegen raketaanvallen uit Duitsland of België, noch te vrezen voor verovering van de Waddeneilanden door Denemarken. Evenmin probeer ik te suggereren dat je een hard gelag van gedeelde rouwsentimenten nodig hebt om tot nationale eenheid te kunnen komen. Ook in vreugde kunnen mensen elkaar vinden, juist onder volkeren waar het leven geen lijdensweg hoeft te zijn, maar juist gevierd mag worden. (Maar 1988 is lang geleden.)
Wat, echter, heeft thans nog de kracht van het sentiment dat een heel land bindt? Het laatste moment van nationale stilte was in de MH17-zomer van 2014, toen de lange stoet rouwwagens die Nederland doorkruiste een saamhorigheid in verlies sommeerde die aan iets van een gedeelde natie deed denken. Verder maken ook grote gebeurtenissen toch vooral een verdeelde respons los. (Denk aan de moord op Pim Fortuyn, waarvan de lange politieke en publieke nasleep ons veel meer op onderlinge tegenstellingen wees dan op gelijkgezindheid.)
Maar meer nog maken we een tijdperk van onthechting door, waartegen de instituties die fungeren als symbolen - of moet ik al zeggen: strohalmen - van nationale eenheid ons niet kunnen beschermen. De natiestaat is vanuit Brussel afgebroken, de soevereiniteit weggegeven met doorlopende instemming van de landelijke macht. Zogenaamd voor een groter goed van open grenzen en vrij verkeer, maar zonder enig rekenschap voor de ondermijnende effecten van de negatieve bijwerkingen. Zoals migratiestromen die culturele verschillen meevoeren waar geen eensgezinde culturele eigenheid, mores en verwachting van de gastsamenleving tegenover gezet wordt.
Integendeel, want de eigen rijke geschiedenis is in de afgelopen decennia vooral verdacht gemaakt. De fnuikende relativering van culturele waarden heeft ertoe geleid dat we nu staatsgesubsidieerde radiozenders hebben waar iemand als Massih Hutak onder de noemer van vrijheid van meningsuiting de meest groteske leugens aaneen mag rijgen over Israël, Palestijnen en alle -cides die hij kan bedenken, zonder dat er een weerwoord tegenover wordt gezet omdat zíjn culturele achtergrond wel met een onpasselijk makende nederigheid wordt bejegend, en zelfs gevierd geacht te worden als een verrijking van onze “diversiteit”.
Mag Hutak zijn vuige retoriek dan niet bedrijven? Jawel hoor, natuurlijk wel. In een vrij land mag je zelfs lesgeven aan een universiteit of kun je columnist worden bij kwaliteitskranten als je pleit voor het recht van totalitaire en genocidale regimes om terreur tegen burgers te gebruiken. Daar doet een vrij land niet moeilijk over.
Maar als je Hutaks (regelmatige) podium op de nationale radio afzet tegen de pijn en moeite die het kostte voor particuliere organisaties om voor één Joodse cabaretier een klein zaaltje in een schouwburg te vinden waar hij wat zelfspottende humor hardop kon uitspreken, voel je toch hoe de schalen van gelijkwaardigheid uit balans slaan.
Het verschil daartussen raakt precies aan die onthechting. Onder de oppervlakte sluimert de permanente spanning van onverenigbare waarden. Die spanning knabbelt aan de geloofwaardigheid van de laatste rechtswaarden die Nederland nog ternauwernood als natie bijeen houden: de rechtsstaat en de gedeelde leidraad van een (seculiere) grondwet.
De erosie daarvan sprak luidkeels uit het vonnis van rechter Rein Odink, die besloot dat ministers Faber en Van Weel onvoldoende gronden hadden aangeleverd om drie openlijke verwerpers van alles dat vrij en westers is de toegang tot Nederland te ontzeggen. En de NCTV had helaas geen tijd gehad om de eigen kerntaak (Nederlanders veilig houden) afdoende uit te voeren. Dus de haatzaaiers konden ongehinderd binnen.
Nog meer klinken de scheuren in de rechtsstaat door in het gejammer dat sindsdien uit de ambtsdragers van het recht opstijgt, die zich beklagen dat ze niet serieus genomen worden door een volk dat - heel gek hoor - niet zo goed begrijpt waarom tienduizenden moslims zich mogen verzamelen in een enorm congresgebouw om te luisteren naar baardmannen in een jurk die tamelijk achteloos beweren dat homoseksualiteit tot anaalkanker leidt, meisjes van dertien legitieme lustobjecten voor volwassen mannen mogen zijn (mits ze maar brede heupen en grote tieten hebben) en moslims zich eigenlijk te allen tijde tegen kerstmis moeten keren.
En niet alleen tegen kerstmis, maar ook tegen de Christenen en Joden die hun eigen overtuigingen vieren, want de islam is een veroveringsideologie die permanent in oorlog is met niet-moslims. Die zouden zich moeten onderwerpen, ongelovigen-belasting moeten betalen en eigenlijk de ultieme consequentie moeten dragen: bekeren, of het bezuren. Dit alles is slechts een greep uit de uitingen die deze twee “Britten” en een “Australiër” gedaan hebben in openbaar vindbare bronnen.
Niet ondermijnend voor de openbare orde, oordeelde mr. Odink, komt u maar binnen. Terstond werden zowel De Telegraaf als PowNed op afstand gehouden, min of meer verjaagd eigenlijk, bij de Jaarbeurs door knokploegen uit de eigen gelederen van Allahs geloofssoldaten. Want moslims mogen zelfs hun eigen “handhavers” inzetten om hún orde te bewaken.
Maar wat doen de hoeders van onze rechtsstaat vervolgens? Janken in de krant dat de vele critici van deze haatpredikers (en van de rechter die hen binnen liet) het werkelijke gevaar van ondermijning van de rechtsstaat zijn. Wat een ranzige arrogantie, maar meer nog: wat een intens polariserende naïviteit.
De befdragers van de rechtspraak zouden niet moeten onderschatten hoe zeer hun uitspraken niet ‘worden afgedaan als maar een mening’, maar in toenemende mate gezien worden als een ideologisch gestuurd dictaat. Niet omdat hun vonnissen niet goed onderbouwd zouden zijn, maar omdat de praktijk een onbalans laat zien.

Omdat een opruiende verspreider van desinformatie een plopkap van Radio 1 krijgt en een zelfspottende maar patriottische komiek geen zaaltje kan vinden.
Omdat een complotdenker die door een klein clubje staatskritische burgers wordt uitgenodigd het land niet in mag (David Icke, 2022), maar drie islamitische haatsprekers alle ruimte krijgen om de haat tegen homo’s, Joden, vrouwenrechten en het Westen als geheel aan tienduizenden toehoorders te mogen opdienen. Toehoorders die wél in Nederland wonen, maar kennelijk hele andere waarden koesteren dan onze rechtsstaat en grondwet.
Het maakt burgers boos, omdat de rechtsstaat niet een uit zichzelf bestaand fenomeen is maar een instituut dat ooit is opgericht door het volk van een soevereine natiestaat, dat zich zodanig met elkaar verbonden voelde en in eenheid kon opereren dat het tot gelijkwaardige wetten, regels, handhaving en vertegenwoordiging kwam.
Het grootste instortingsgevaar is de ondermijning door vijandige ideologieën, die een selectieve handhaving van de rechtsstaat in de hand werkt. Dat, in een land dat steeds minder een soevereine natie mocht zijn, maar waarvan de oorspronkelijke bewoners (degenen die überhaupt een gelijkwaardige rechtsstaat wisten te stichten, iets dat de islam nog nooit gelukt is) zich steeds minder beschermd voelen en zelfs bedreigd weten door diezelfde rechtsstaat.
Deze ontwikkeling is precies wat rechter Rein Odink in zijn vonnis miskende. De rechtsstaat ondermijnt daarmee vooral zichzelf.
Maar zonder de fundamenten van de rechtsstaat zijn we dus wel overgeleverd aan sentimenten, overtuigingen en ideologieën die we nauwelijks nog als collectief lijken te delen. Niet met elkaar, nog minder met de boven ons gestelden, zeker niet met leugenachtige schoften als Massih Hutak en al helemaal niet met Westen-vijandige islamitische sheiks.
De gedeelde vijanden van buiten die het Israëlische volk ondanks vele interne opvattingen en zienswijzen met elkaar verbindt, zijn dezelfde vijanden die het Nederlandse volk van binnenuit verdelen. In tegenstelling tot de Joodse staat, lijkt onze rechtsstaat daar onvoldoende tegen bewapend.
En hoewel Benjamin Netanyahu niet welkom is op de uitvaart van de Bibas-kinderen en hun moeder, heeft hij wel degelijk gelijk wanneer hij zegt dat hun vijand, ook de onze is. Het is een waarheid die Israël verbindt, maar Nederland en het Westen helaas verdeelt.
De podcast van Joop is te vinden via IsraelNieuws.nl of te beluisteren via YouTube, hieronder.
En dan te bedenken dat deze Masi Hutak een blauwe maandag als docent NL bij mij gewerkt heeft. Na aantal weken had hij zich ziek gemeld. Een ernstige beenblessure zorgde ervoor dat hij geen les kon geven. Tot we hem wel lekker op een festival zagen.... heerlijk eigen moreel kompas. Gelukkig stuurde mijn baas hem toen de laan uit.
IJzersterk betoog weer. Wie hier nog een speld tussen probeert te wurmen, is hopeloos verdwaald.