Bijna dertien jaar, sinds april 2011, schreef ik onder het pseudoniem Van Rossem voor GeenStijl. Maar de roze koek is op - ik kies voor gezondheid, gezin en de soloroute via Substack.
Mijn nom de guerre op GeenStijl was een onomatopee voor verbaal geweld. De twintig procent speling die je als blogger zoekt tussen je IRL zelf en een stilistische internet-persona. De ruimte die je nodig hebt om een karikatuur van jezelf te kunnen maken, een typetje dat zich vervolgens kan bezondigen aan vrijzinnige retoriek die geen enkele reguliere redactie zou kunnen verdragen.
Maar na het Oekraïnereferendum en vooral sinds de zelfstandige overname van GeenStijl kreeg dat typetje steeds minder ruimte. In ruil daarvoor begon de eindeloze stroom enveloppen, blauw en anderszins. Verplichtingen. Overheidsbemoeienis. Verkoop aan de deur. Gezever en gezeik. Je komt simpelweg niet meer aan je werk toe. Contacten versloffen. Tips blijven liggen. Je netwerk verslapt. Bovendien haalde ik geen enkel genoegen uit het ondernemerschap - het moest gebeuren, maar maakte me doodongelukkig, en uiteindelijk doodop.
Hier op Substack opende ik dit schuilkerkje, om relatief ongestoord wat van me af te kunnen schrijven op een manier waar binnen GS nog steeds alle ruimte, maar voor mijzelf steeds minder gelegenheid was. Therapie, want ik ben al een paar jaar opgebrand. Dat is aan de buitenkant goed te verbergen maar aan de binnenkant ben je als een kop thee met suiker: ook als je stopt met roeren, blijft de hete drank rondjes door het glas spoelen. Om gelijke tred te houden met het malende gemoed, is X mijn geheime medicijn. Een waterval van twitterruis voor een rusteloos hoofd, als een tegengeluid waar mensen met tinnitus zo naar verlangen om hun eeuwige oorsuizen met een vacuüm te vullen.
Ik bleef weliswaar zoeken naar uitwegen en oplossingen, maar na veel deductie is de conclusie simpelweg dat het einde bereikt is. Ik mis het vrije schrijven, ben het handenbindende bedrijfsvoeren gaan vrezen en ben vooral het moe zijn moe. Op een bepaald moment gaat het ook gewoonweg teveel over jezelf (zoals in dit stukje eveneens onvermijdelijk is).
Na jaren van ongeremd razen heb ik de randen van mijn eigen afgrond gevonden en verkend. Zo ver komen de meeste mensen nooit, dus het is - achteraf is het mooi wonen - meer leerzaam dan spijtig. Ik heb niet genoten van het uitzicht, maar wel een uitzicht genoten.
Enerzijds ervaar ik de trots dat ik GS, tegen de verwachting van velen in, samen met anderen zelfstandig heb laten voortbestaan, anderzijds overvalt me de opluchting dat er eindelijk rust en ruimte komt om mezelf in een nieuw diepe te werpen.
Voor nu, voor u, een goed, gezond en eigengereid 2024 gewenst. Tot snel.
I’m defending my right to do it in the way
that makes me feel best.
I always figure if a writer is bored with his work
the reader is going to be bored too.
— Charles Bukowski
Zo is het, zo was het en zo moest het zijn
Na bijna dertien jaar en meer dan tienduizend topics aan de redactietafel van GeenStijl en ruim vijf jaar in het stuurhuis van GS Magenta zit mijn dienstplicht er op.
Het was een uitdaging en een avontuur, een wilde achtbaan op een koude kermis, een vrije leerschool met onvergetelijke levenslessen en uiteindelijk een permanente principiële plicht in soms een eenzame onderneming.
Van mijn eerste en door mij zeer geliefde uitgever Stef Dol leerde ik als beginnend bloggertje al vroeg de les dat de voorpagina alle vormen van schoppende ophef mag veroorzaken, zolang de achterkant maar stabiel en volwassen is. Vanaf het moment dat News Media stopte te bestaan en GS Magenta op 1 november 2018 de roze fakkel overnam, heb ik die even ogenschijnlijk simpele als tegenstrijdige opdracht altijd nagestreefd en daarbij alles in mijn macht en vermogens gedaan om iedereen zo goed mogelijk zijn of haar werk te kunnen laten doen, met het voortbestaan van GeenStijl als hoogste doel.
Van Mediahuis erfden we een commercieel verwaarloosde titel in een verouderd digitaal karkas. De routekaart naar wereldheerschappij toonde een lange reis met vele valkuilen en obstakels voor onervaren bestuurders, maar we verschenen vol goede moed aan de start en al na het eerste jaar over onverharde wegen tekende zich aan de horizon de matte glans van een gladder stuk zwart asfalt af.
Helaas verloren we begin 2020 een ervaren IT’er, vlak voordat een jarenlange coronastorm opstak en enkele spookrijders de weg voorwaarts soms ogenschijnlijk onmogelijk te navigeren maakten. Het zoeken naar oplossingen, bewaken van de stabiliteit en het blijven onderhouden van de voorpagina voelden lange tijd als blindvaren. Het bedrijf kwam er wonderwel gezond doorheen, helaas gold dat niet voor mijzelf.
Met het verslechteren van mijn gezondheid en daarna het uitblijven van een uitzicht op chronisch herstel van diep ingesleten burnoutklachten, begon het besef te groeien dat mijn eigen ideale beloning - de geliefde plek aan de redactietafel terugverdienen, gewoon, als bloggertje - steeds meer een fata morgana werd, een zacht streven dat vervaagde tussen de harde kaders van boekhouding, bureaucratie en bedrijfspolitiek.
Ik heb altijd naar eer, geweten en met volle verantwoordelijkheid jegens alles wat (en iedereen die) op mijn weg gegooid werd gehandeld in het belang van het voortbestaan van GeenStijl. Die taak is volbracht, GeenStijl kan verder. Gedragen door ervaring en geestdrift, uitzonderlijke schrijvers en stronteigenwijze ijveraars.
Bij zijn pensionering sprak mijn vader ten overstaan van zijn aanstaande oud-collega’s de laconieke woorden: “Er is niets zo betrekkelijk als een dienstverband.” Aan die ware woorden wil ik graag toevoegen dat wie wil schrijven, niet altijd kan blijven.
Ik wens en hoop dat GeenStijl nog vele jaren en in de goede gezondheid waarin het thans verkeert als een van de laatste bastions van het vrije woord een prikkelend vaccin tegen het grauw van de dag blijft.
I have no taste for either poverty or honest labor,
so writing is the only recourse left for me
— Hunter S. Thompson
Share this post