Klacht bij Presidium over Tom van der Lee na ‘Niet in mijn naam’
Inclusief reactie van Kamervoorzitter Bosma, en zijn kerstspeech
Ten burele van Nijmans Nieuwsbriefje werd een envelop bezorgd met daarin een carbon-kopietje van een officiële klacht, ingediend bij Kamervoorzitter Martin Bosma tegen PvdA/GroenLinks-Kamerlid Tom van der Lee. De klager is van mening dat Van der Lee met zijn publieke uitingen in strijd heeft gehandeld met zijn rol als ondervoorzitter van de Tweede Kamer.
Van der Lee plaatste op 12 december een tweet met foto voor de ‘Niet in mijn naam’-actie van Oxfam Novib, waarin hij zich schaarde achter een aantijging jegens de Nederlandse regering, die de Nederlandse bondgenoot Israël onvoldoende onder druk zou zetten vanwege de ‘gruwelijkheden in Gaza’.
De indiener van de klacht, van wie de naam bekend is bij NN, is van mening dat de uitingen van Van der Lee ‘zowel de positie en reputatie van de Nederlandse regering als de diplomatieke en vriendschappelijke relatie die Nederland onderhoudt met de Staat Israël raken’ en daarom ‘in strijd zijn met de normen die aan de functie van ondervoorzitter van de Tweede Kamer verbonden zijn.’
In een verdere onderbouwing schrijft de klager dat de protestpost van de ondervoorzitter ‘geen oog voor de complexiteit van de situatie’ heeft en ten onrechte suggereert dat er ‘zonder meer dat sprake is van gruwelijk gedrag van Israël en dat Nederland dergelijk beweerdelijk gedrag goedkeurt’, maar dat ‘beiden niet worden gestaafd met feiten’. Ook negeert de Oxfam-actie dat Nederland ‘wel degelijk oog heeft’ voor en ‘bijdraagt aan verbetering van de humanitaire problematiek in Gaza’.
Dat alles zonder dat duidelijk wordt of Van der Lee zijn uitlating doet als Kamerlid, privépersoon of ondervoorzitter van de Tweede Kamer, maar wel het risico heeft genomen dat zijn uitlating vanuit die laatste rol kan worden opgevat.
De gehele klacht, ingediend op 17 december, is onderaan deze nieuwsbrief te lezen. Martin Bosma reageerde binnen twee dagen, zijn reactie is ook opgenomen. Daaronder als toegift: de kersttoespraak die de voorzitter hield in de Tweede Kamer.
Flauwe klacht of open zenuw?
Nou kun je zeggen: beetje flauw, want een Kamerlid mag sowieso alles zeggen (vraag maar aan Geert Wilders z’n twitterfeed) en vanuit de partijpolitieke ideologie van GroenLinks en zijn eigen professionele achtergrond bij Oxfam is de stellingname van Van der Lee helemaal niet vreemd: hij was van 2009 tot 2017 Directeur Campagnes bij de mensenrechtenorganisatie.
De klager erkent dan ook de vrijheid van meningsuiting van het Kamerlid, maar drukt wel op een open zenuw van de dubbele maat. Want hoewel online een luide hoon over de wat machteloze, inhoudelijk zwakke ‘niet in mijn naam’-actie te horen was, heeft geen enkele krant of medium zich afgevraagd of dergelijke uitingen wel passend zijn voor de positie van Van der Lee als ondervoorzitter.
Zou het ook genegeerd worden als voorzitter Martin Bosma een pro-Israëlische campagne zou steunen? Immers: in die positie vertegenwoordigt hij de Tweede Kamer als geheel, niet alleen in de plenaire zaal maar ook bij ceremonies en bij bezoek van buitenlandse staatshoofden en andere hoogwaardigheidsbekleders. Dat geldt dus ook voor zijn eerste vervanger Tom van der Lee. En de Tweede Kamer, dat is de politieke vertegenwoordiging van alle kiezers.
Dus in die zin heeft Nederland inderdaad gesproken, zou je kunnen zeggen. Maar wil Nederland dat wel?
Martin Bosma houdt zich juist bijzonder gedeisd. Sinds de PVV’er tot voorzitter van de Tweede Kamer is gekozen, is er in de publieke ruimte niets meer van hem vernomen, buiten zijn uitingen in de hoedanigheid van zijn functie. Zijn voorheen dagelijks actieve Twitterkanaal zwijgt sinds 12 december 2023 en interviews deed hij toch al niet, maar ook zijn vaak snedige commentaartjes in de plopkappen van de pers bij de patatbalie zijn uit de Haagse reportages verdwenen.
Bosma lijkt er scherp op te waken dat hij zijn particuliere of partij-gerelateerde opvattingen voor zichzelf houdt om zijn onafhankelijkheid als voorzitter niet te schaden. Desondanks was er in zijn eerste jaar als voorzitter wel enkele malen ‘gedoe’ over zijn aanwezigheid bij officiële gebeurtenissen, waaronder de Dodenherdenking. Ook bij Keti Koti was Bosma niet welkom, op basis van gedane uitspraken van vóór zijn voorzitterschap.
Op de dag af exact een jaar nadat Bosma stopte met het delen van persoonlijke opvattingen, deelt ondervoorzitter Van der Lee wel zijn steun aan de actie van Oxfam Novib. Niemand die daarom maalt: de goegemeente die wel scherp oordeelt over Bosma op de Dam op 4 mei, deelt immers ten aanzien van Israël grotendeels dezelfde mening als Van der Lee. Er is een dubbele maat.
Ook in zijn eigen reactie op de klacht, die al binnen drie dagen kwam, toont Martin Bosma zich soeverein. Het staat Kamerleden ‘vrij om mee te doen aan een dergelijke actie op social media’, reageert hij in een keurig formeel antwoord aan de klager:
‘Voor het overgrote deel van hun tijd zijn ondervoorzitters gewone Kamerleden, die debatten voeren namens hun fractie en hun politieke standpunten ook op andere manieren, bijvoorbeeld via social media, kenbaar kunnen maken.’
Daarmee lijkt de angel uit de kwestie. Het volledige antwoord van Bosma, inclusief een klein lesje staatsrecht, is onderaan deze nieuwsbrief te vinden.
‘Eén woord: schofterig’
PvdA/GroenLinks-Kamerlid Esmah Lahlah plaatste trouwens op dezelfde dag eveneens een ‘niet in mijn naam’-tweet, met exact dezelfde standaardtekst die ook Van der Lee deelde. Lahlah is weer de eerste plaatsvervanger van eerste ondervoorzitter Van der Lee, dus ook haar past wellicht terughoudendheid, al moet je vanaf een bepaalde positie inderdaad de vraag stellen of je dan niet het gehele Presidium (met daarin onder meer Bente Becker en Caroline van der Plas) begint te muilkorven. Een beperking die Bosma, gezien zijn respons, ieder geval niet ambieert.
Overigens diende Frits Barend ook een soort klacht in. Hij hield het iets korter en betitelde de ‘niet in mijn naam’-actie in een gesprek bij Christenen voor Israël als ‘schofterig’, en zei daarbij dat er alleen maar olie mee op het vuur gegooid wordt.
Klacht over uitlatingen van ondervoorzitter Tom van der Lee
Amsterdam, 17 december 2024
Geachte voorzitter,
Middels dit schrijven dien ik een klacht in tegen de heer Drs. Th.M.Th. (Tom) van der Lee (hierna: van der Lee), eerste ondervoorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Op 12 december 2024 plaatste Van der Lee via socialmediaplatform X (@TomvanderLee) een post met de volgende tekst:
"Dit kabinet kijkt weg van de gruwelijkheden in Gaza en weigert om de Israëlische regering onder druk te zetten. Wanneer is het genoeg? Het handelen van de Nederlandse regering is niet in mijn naam."
De post werd vergezeld van een foto van van der Lee en een rode tekst met de woorden: “NIET IN MIJN NAAM”.
Ik ben van mening dat deze uitlatingen c.q. post klachtwaardig zijn, omdat deze in strijd zijn met de normen die aan de functie van ondervoorzitter van de Tweede Kamer verbonden zijn. Daartoe geldt het volgende.
De ondervoorzitter van de Tweede Kamer behelst een functie waarbij een neutrale en representatieve opstelling past. De gedane uitlatingen raken zowel de positie en reputatie van de Nederlandse regering als de diplomatieke en vriendschappelijke relatie die Nederland onderhoudt met de Staat Israël. De opmerkingen dragen daarnaast niet bij aan het vertrouwen in de politiek in het algemeen en zijn schadelijk voor de (overige) internationale betrekkingen van Nederland in het bijzonder.
Het Reglement van Orde van de Tweede Kamer schrijft voor dat leden van het Presidium, waaronder dus de ondervoorzitter, zich gedragen in overeenstemming met hun voorbeeldfunctie en zich onthouden van uitlatingen die het aanzien van het parlement kunnen schaden. Van der Lee heeft met zijn uitlatingen in strijd gehandeld met deze richtlijnen. Door op publieke wijze kritiek te uiten op (het beleid van) de Nederlandse regering en een bevriende staat wordt de neutraliteit en onpartijdigheid die past bij het voorzitterschap van het parlement aangetast.
Aan eenieder komt het recht op een vrije meningsuiting toe. Dat geldt zeker ook voor een parlementslid en eveneens met betrekking tot het onderwerp waar van der Lee zich over uitlaat. Echter, bij de rol van ondervoorzitter horen in dat kader ook andere verantwoordelijkheden die daarbij in acht genomen dienen te worden. Zeker als die de reputatie van Nederland en haar relaties kunnen raken.
De bilaterale relaties tussen Nederland en Israël zijn gebaseerd op wederzijds respect, samenwerking en het naleven van internationale afspraken en verdragen. Publieke uitlatingen die deze betrekkingen ondermijnen kunnen niet alleen een negatieve invloed hebben op diplomatieke verhoudingen, maar ook op de reputatie van Nederland als een betrouwbare partner op het wereldtoneel.
Het expliciet beschuldigen van Israël in een oorlog, zonder daarbij enige context en/of oog voor de complexiteit van de situatie te geven, schaadt de bedoelde relaties en is niet in lijn met het beleid dat gericht is op constructieve samenwerking met bevriende staten. Van der Lee heeft bij zijn post geen enkele context gegeven.
De uitlating van van der Lee heeft een polariserend effect en draagt bij aan verslechtering van de diplomatieke positie van Nederland. Dat strekt temeer, nu van der Lee bij zijn post (kennelijk doelbewust) niets vermeldt over de hoedanigheid waarin hij zijn uitlating doet.
Door (bijvoorbeeld) niet te vermelden dat van der Lee zijn uitlating niet doet als ondervoorzitter van de Tweede Kamer doet (maar als kamerlid of namens zijn partij) heeft hij in redelijkheid het risico genomen dat zijn uitlating (wel) wel als zodanig is opgevat. De schadelijkheid van de uitlating is daarmee in ieder geval in potentiële zin een feit.
Onder meer het gebruik van de term “wegkijken” en het beschuldigen van het kabinet van passiviteit in deze kwestie kan bovendien leiden tot verdeeldheid binnen de samenleving en wekt (ten onrechte) de indruk dat Nederland doelbewust de ogen sluit voor humanitaire kwesties.
Dat is ook misleidend en feitelijk onjuist (ook richting Nederlanders) omdat evident is dat Nederland wel degelijk oog heeft en (financieel) bijdraagt aan verbetering van de humanitaire problematiek in Gaza.
Een en ander schaadt daarmee ook het maatschappelijke debat en het vertrouwen dat gesteld moet kunnen worden in de rol en verantwoordelijkheid van Kamerleden in het algemeen, en personen die een speciale rol hebben in het parlement in het bijzonder.
Het gebruik van de term “niet in mijn naam” betekent expliciet dat Van der Lee zichzelf distantieert van het handelen van de Nederlandse regering. Hiermee wordt de facto publiekelijk ingegaan tegen het beleid van de Nederlandse overheid, hetgeen ondubbelzinnig verdeeldheid wekt richting de buitenwereld en de Staat Israël. Dergelijk gedrag is onverenigbaar met de eisen van neutraliteit en onpartijdigheid die passen bij het ambt van (onder)voorzitter van de Tweede Kamer.
Als ondervoorzitter van de Tweede Kamer heeft Van der Lee een voorbeeldfunctie en dient hij te handelen in lijn met de hiervoor geschetste belangen van Nederland. De gedane uitlatingen en kennelijke politieke mening van van der Lee verdragen zich hiermee niet. De verwijten richting de Nederlandse regering en de Staat Israël zijn in strijd met de eisen van onpartijdigheid, neutraliteit en diplomatiek verantwoordelijk handelen die horen bij het ambt van (onder)voorzitter.
Daarnaast is van belang dat bij conflicten, zoals die in Gaza, zorgvuldig wordt gehandeld bij het doen van uitlatingen. De uitlatingen van van der Lee raken aan delicate onderwerpen (humanitaire kwesties en eventuele oorlogsschendingen), waarover het oordeel uiteindelijk is voorbehouden aan rechters. Het publiekelijk innemen van een (vergaand) standpunt in een dergelijk gevoelige kwestie is ook om die reden niet passend voor een ondervoorzitter van de Tweede Kamer.
Zeker niet zolang de feiten nog niet zijn vastgesteld, de meningen hierover zeer uiteenlopen en een eenduidige beoordeling voorshands dus ook niet mogelijk is.
Door niettemin te stellen dat het kabinet wegkijkt van ‘gruwelijkheden in Gaza’ impliceert van der Lee zonder meer dat sprake is van gruwelijk gedrag van Israël en dat Nederland dergelijk beweerdelijk gedrag goedkeurt. Beiden is niet het geval, althans kan in ieder geval niet worden gestaafd met feiten.
Ik verzoek u gelet op het bovenstaande een onderzoek in te stellen en een inhoudelijk oordeel te geven over deze klacht. Ik verzoek u daarbij expliciet de gedragsregels uit het Reglement van Orde en andere relevante wetten en regels te betrekken.
Volledige reactie Kamervoorzitter Bosma (20 december)
‘Geachte [naam klager]
Ik heb uw email met de klacht over de heer Van der Lee als ondervoorzitter met aandacht gelezen. Hoewel ik begrip heb voor de emoties die de actie “niet in mijn naam’ van Oxfam Novib bij u oproept, staat het Kamerleden vrij om mee te doen aan een dergelijke actie op social media.
De functie van Kamervoorzitter is nooit erg nauwkeurig omschreven. Des te meer is het Kamervoorzitterschap gevormd door de geschiedenis: door uitgevonden tradities en historisch gegroeide interpretaties van het ambt. Volgens de conventies van de Tweede Kamer houdt een onpartijdig voorzitterschap eerst en vooral in dat de Voorzitter tijdens het leiden van de vergaderingen, net als bij de uitoefening van zijn adviserende en bemiddelende rol, een volstrekt neutrale positie inneemt. In die hoedanigheden behoort de Voorzitter politiek kleurloos te zijn.
In het artikel 3.2 van het Reglement van Orde staat de taak van de Voorzitter beschreven. Er staat overigens niets in over neutraliteit. De Voorzitter stemt mee met zijn/haar fractie. Hij/zij is immers ook Kamerlid. Bovendien kan een Voorzitter ook naar de wekelijkse vergadering van de fractie gaan waartoe hij/zij behoort. Zelf neem ik sinds mijn Kamervoorzitterschap niet meer deel aan fractievergaderingen.
De Voorzitter wordt in zijn werk soms vervangen door ondervoorzitters. Dat kan zijn bij representatieve verplichtingen, maar ook bij het voorzitten van een plenaire vergadering. Op dat moment hebben de ondervoorzitters, net als de Voorzitter, een neutrale rol. Dit geldt ook voor de heer Van der Lee als ondervoorzitter. Voor het overgrote deel van hun tijd zijn deze ondervoorzitters echter gewone Kamerleden, die debatten voeren namens hun fractie en hun politieke standpunten ook op andere manieren, bijvoorbeeld via social media, kenbaar kunnen maken.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Martin Bosma’
Je vraagt je af waarom we geen kritische vragen zijn gesteld bij de uiting van Tom van der Lee. Maar hoe vaak gebeurt dat nou eigenlijk? Gewoon een kritische vraag om in ieder geval een redenering te beginnen wat je er nou eigenlijk van vindt. In MSM zie ik dat niet veel gebeuren. Gisteravond Ernst Kuipers bij Sven Kockelman. Waarom zat die man daar sowieso. En een kritische vraag, ho maar. Wel met alle deelnemers aan tafel bespreken hoe slecht Marjolein Faber wel. Natuurlijk niemand aan tafel die echt voor strenge regels mbt immigratie is. Hoe kan je dan kritische vragen verwachten.
In mijn beleving is (Oxfam) Novib geen "mensenrechtenorganisatie". Het ging, en gaat dacht ik nog steeds, om ontwikkelingssamenwerking. Als bij zoveel organisaties, rechters, politici, media en publieke figuren, spelen "mensenrechten" een steeds belangrijker rol.
Zolang "mensenrechten" onweersproken blijven en als uitgangspunt voor veel foute politiek worden gebruikt zal oppositie het altijd moeilijk hebben. Ik heb al enige stukken daarover klaarliggen, maar ben nog op zoek naar een plek waar die serieuze aandacht kunnen krijgen.