Amerika dreigt een oligarchie van techmiljardairs te worden, zei Joe Biden deze week in zijn afscheidsrede. Hij viel zijn aankomende opvolger niet direct aan, maar richtte zijn pijlen op financiers en supporters van de aanstaande president. Is het een terecht verwijt?
Trump, zelf ook miljardair, omringt zich graag met geld. Bovendien lijkt Silicon Valley zijn momentum niet alleen aan te voelen, maar ook te omarmen: de drie rijkste mannen ter wereld - Elon Musk, Jeff Bezos en Mark Zuckerberg - zullen op 20 januari prominent aanwezig zijn bij de inauguratie van Trump als 47e president. Zuckerberg organiseert zelfs een miljardairsborrel met andere steenrijke Republikeinen uit de Amerikaanse sport- en zakenwereld.
Het is heel makkelijk om deze mannen (financieel, zakelijk, politiek) opportunisme te verwijten. Letterlijk heel makkelijk, want Zuckerberg heeft jarenlang in opdracht van de Amerikaanse overheid de censuurkam door content op Facebook gehaald, Bezos is eigenaar van de tamelijk linkse The Washington Post (die na de eerste verkiezing van Trump het motto ‘democracy dies in darkness’ ging voeren) en is nu plots op de hand van de vastgoedmagnaat, en Musk was heel lang een zelfverklaard Democraat.
Toch moet je ook de vraag stellen: wát heeft hen van koers doen veranderen?
Bij Musk is het duidelijk: de mislukte moordaanslag op Trump dreef hem tot actieve en financiële betrokkenheid bij de campagne van de Oranje Man. Ook Zuck sprak zich uit na die aanslag, hij noemde de onverschrokken reactie van Trump ‘badass’, en bijzonder Amerikaans bovendien. Bij Bezos ligt het opportunisme er wat dikker bovenop: hij wil Trump helpen minder regelgeving en een zakelijker politiek beleid te verwezenlijken. Net als Musk is hij met ruimtevaart bezig en wellicht liggen er flinke overheidssubsidies en -opdrachten te wachten voor dat zakenmodel. Daarvoor moet je wel opzitten en pootjes geven aan de president, natuurlijk.
Uiteraard hebben deze multimiljardairs hun zakelijke belangen, maar het Democratische beleid van de afgelopen jaren (met veel woke- en DEI-invloeden) zal ook een rol gespeeld hebben bij de inkeer van het trio. Zuckerberg sprak zich al herhaaldelijk openlijk uit over de dwingende bemoeienis van de overheid, en betuigde spijt dat zijn bedrijf zich daar zo makkelijk in mee liet voeren. Hij gaf bovendien aan Joe Rogan toe dat na de verkiezing van Trump het culturele momentum ontstond voor de omslag in bedrijfsvoering, om meer ruimte te bieden aan uitingsvrijheid. De opgelopen reputatieschade in met name de coronajaren zal zich echter niet zomaar laten uitdeuken en bovendien is een alliantie met Trump niet per se de beste route naar publieke waardering.
Musk keert zich nog veel openlijker af van zowel DEI-wetgeving als staatscensuur. Hij verhuisde Twitter al van het kneiterlinkse Californië naar Texas en is bezig hetzelfde te doen met Tesla. Sowieso kocht hij Twitter naar eigen zeggen om de vrijheid van meningsuiting in ere te herstellen. Financieel en qua imago is het vooralsnog niet de meest rendabele beslissing geweest want hoewel X de belofte van meer VvMU vrij aardig inlost, liggen zowel het platform als de eigenaar zodanig onder vuur dat er zelfs treurige Tesla-lullen schijnen te zijn die spijt hebben van de aankoop van hun duurzame stekkerbolide.
Oftewel: het blijft een bedrijfsrisico om te investeren in zowel vrijheid van meningsuiting als in (slechts) vier jaartjes Trump. Dus ja, er zit opvallend veel tech-rijkdom in de harem van het nieuwe Witte Huis, maar de verwevenheid van geld, industrie en politiek zijn natuurlijk niets nieuws in Amerika. Uiteindelijk zijn ook techmiljardairs simpelweg zakenmensen (hele goeie ook, ze zijn niet voor niets zo rijk geworden), wier persoonlijke mening ongetwijfeld nauw verwezen is met hun bedrijfsbelangen en aandelenkoersen. Maar het feit dat deze namen zich achter de bepaald niet onomstreden Trump scharen, zegt ook iets over toewijding aan (hun visie op) het publieke belang.
Een oligarchie van grote namen op parkbankjes
In zekere zin is Amerika altijd al een oligarchie geweest. In de vrije markt van het ongebreidelde kapitalisme kan iedereen een kans grijpen om zijn fortuin te maken, maar slechts weinigen worden oppermachtig in hun eigen bedrijfstak. Amerika is ontgonnen en opgebouwd door vele handen, maar het zijn de magnaten uit de vlees- en voedselverwerking, de spoorwegen of de olie- en staalindustrie die het best worden onthouden. J. Paul Getty, Will K. Kellog, John D. Rockefeller, Cornelius Vanderbilt, Andrew Carnegie: allemaal mannen van wie de namen niet alleen prijken op scholen, ziekenhuizen, stichtingen en bankjes in het stadspark vanwege hun verdiensten voor de samenleving, maar die ook absoluut een politieke invloed hebben gehad op Amerikaanse politiek, het recht en wet- en regelgeving.
Meer recent, medio vorige eeuw, werden die magnaten opgevolgd door automakers als Henry Ford, vliegtuigbouwers als William Boeing en nog altijd grote namen uit de oliewereld zoals Fred C. Koch (later opgevolgd door zoons Charles en de inmiddels overleden David) en meer obscure namen van industriëlen uit de energiehandel en militaire industrie, allebei grote sectoren in de VS.
Pas een paar decennia terug kwamen de computers, het internet en Silicon Valley. De Bill Gates Foundation onderhoudt warme banden met de Clinton Foundation en de Microsoft-miljardair doneerde vijftig miljoen dollar aan een Super PAC voor Kamala Harris. Ook Joe Biden kon voor zijn campagnes rekenen op vele miljoenen van (bazen van) Microsoft, Google, Apple en LinkedIn.
En ook van Amazon en Facebook, wier CEO’s nu bij Trump op de tribune aanschuiven.
Veel grote bedrijven en vermogende mensen wedden op beide paarden bij de verkiezingen, misschien is dat wat de Amerikaanse oligarchie zo’n typisch kapitalistisch tintje geeft en het onderscheidt van - bijvoorbeeld - de Russische oligarchie: je moet eerst zelf investeren om je kansen op rendement te vergroten.
Daarin zit bovendien een wisselwerking. Barack Obama maakte gretig gebruik van de (in verhouding met het heden toen nog vrij bescheiden) infrastructuur van Big Tech voor zijn verkiezing in 2008, met name Google en Facebook. Het werd destijds onthaald als een fantastische vooruitgang en een vernieuwende methode om jonge kiezers te vinden en verleiden. De retorische gave van Obama deed de rest, maar hij leunde fors op de electorale potentie van digitale platforms. De Democraten hadden dus belang bij goede relaties met die bedrijven en hun bazen.
Inloggen bij oliebedrijven
Amerika is derhalve al vele decennia, zo niet al veel langer, een soort oligarchie waarin een kleine maar steenrijke elite een onevenredige vinger op de politieke schaal kan leggen, en invloed uitoefent op bestuur en beleid van om het even welke partijkleur. Het verschil met de tijd van spoorwegen, staal en olie is dat de transparantie van het digitale tijdperk aan twee kanten snijdt: enerzijds is voor iedereen zichtbaarder en sneller vindbaar wie donateurs en vertrouwelingen zijn, anderzijds zijn de neringen van Big Tech bij uitstek bekend vanwege hun alomtegenwoordige aanwezigheid in het leven van consumenten.
Een heleboel mensen rijden Ford en we gebruiken bijvoorbeeld ook allemaal olie, maar we loggen niet dagelijks in op websites van oliebedrijven. Dat zijn anonieme reuzen, prominent in het dagelijks leven maar toch op de achtergrond. Oliebaronnen zijn niet zulke semi-publieke, bijzonder beroemde figuren als de bazen van (sommige) Big Tech-platforms. Op maandbasis maakt meer dan de helft van de wereldbevolking gebruik van tenminste één product van Meta (Facebook, WhatsApp, Instagram).
Uiteraard is er wel wat veranderd tussen Windows 95 in de Clinton-tijd en de X-algoritmes op een kwart van deze dappere nieuwe eeuw. Big Tech is volgens verschillende standaarden groter dan Big Oil, in omzet maar zeker in winsten: de vijf grootste oliebedrijven boekten samen ongeveer 200 miljard dollar winst in 2022. Alleen al Apple en Microsoft klokten in 2023 respectievelijk 97 en 72 miljard dollar. Ook op de beurs zijn techbedrijven veel groter dan andere spelers en industrieën. Bovenal zijn de individuele vermogens en daarmee de potentiële invloed van techbazen gigantisch gegroeid in een paar jaar tijd, veel meer dan het oude oliegeld.
Elon Musk kon zodoende lachend 200 miljoen dollar in een Super PAC voor de herverkiezing van Trump storten, maar nogmaals: de zichtbaarheid van Musk vestigt een onevenredige aandacht op dat bedrag. Een Republikeins financieringsnetwerk van de Koch-familie, Americans For Prosperity, pompte honderden miljoenen in allerlei Republikeinse campagnes van politici voor diverse posities, van Nikki Haley die presidentskandidaat wilde worden tot tientallen congresleden. Hun geld ging naar iedereen behalve Trump, die ze nooit gesteund hebben. Als bijvangst van hun afstand tot MAGA bleven hun donaties grotendeels buiten beeld (en hadden ze, zoals bij de mislukte gooi van Haley, uiteindelijk geen effect).
Natuurlijk roepen de investeringen van Musk vragen op over zijn belang en inmenging, vooral omdat hij ook nog onderdeel lijkt te worden van het nieuwe regeringsteam van Trump: hij wil met een Department Of Government Efficiency (DOGE) het waterhoofd van de overheid aftappen. Op zichzelf een nobel doel, zoals het vergroten van uitingsvrijheid dat ook is, en niet anti-democratisch bovendien. Maar wat krijgt hij er voor terug? Als dat net zo opzichtig en transparant (en bij vlagen: grotesk) is als zijn eigen X-gedrag, hoeven we ons die vraag niet lang te stellen. Dan zien we het vanzelf.
Is er dan een kans dat de techmiljardairs hun platforms en algoritmes gaan (laten) misbruiken om Trump in een beter daglicht te zetten, zoals de Democraten eerder bij hen afdwongen dat het conservatieve gedachtengoed juist niet te veel nadruk mocht krijgen? Tenzij ze nu de andere kant op doorslaan, lijken ze daar juist tégen te pleiten.
En zouden ze het wel doen, staat daar nog altijd genoeg tegenover. De wet en het recht, ten eerste. Maar ook burgers zelf: verongelijkte, veelal linkse X-gebruikers zoeken onderdak op alternatieven zoals Bluesky. De mainstream kranten en kabelnetwerken zullen nooit ongezien pro-Trump worden, en houden ook Musk langs een strenge meetlat. Vlak niet uit dat de kiezer zelf nog altijd een stel hersens, ogen, oren en een eigen mening heeft. Algoritmes sturen, zeker, maar ze zijn niet almachtig. Amerika (en bij verstek het Westen) verandert niet zomaar in een algochargie.
Vanaf de maan door naar Mars (via Brussel)
Biden beweerde in zijn afscheidsrede (transcript hier, video onderaan) dat de oligarchie van extreme rijkdom, macht en invloed ‘letterlijk onze hele democratie, basisrechten, vrijheden en gelijke kansen bedreigen’. Hij onderbouwde deze stellige overdrijving natuurlijk niet - het is een aantijging die niet te serieus bevraagd moet worden (en gezien het gemak waarmee media in binnen- en buitenland de oneliner in hun headlines opnamen, deed men dat ook niet). Toch is het lastig om zijn bewering te zien: je moet de vrijheid van meningsuiting wel heel erg vrezen om hem gelijk te stellen aan een bedreiging van de democratie. Een optimistischer mens zou in grotere uitingsvrijheid eerder méér democratische balans kunnen ontwaren.
Is het streven van Musk om de mensheid naar Mars te brengen niet een uitstekend voorbeeld van vooruitgangsdenken? Door deze verre stip voorbij de aardse horizon te plaatsen, roept het sentimenten op die doen denken aan John F. Kennedy’s beroemde woorden over de missie om naar de maan te gaan:
‘We choose to go to the Moon in this decade and do the other things, not because they are easy, but because they are hard; because that goal will serve to organize and measure the best of our energies and skills, because that challenge is one that we are willing to accept, one we are unwilling to postpone, and one we intend to win, and the others, too.’
— JFK, 12 september 1962
Succes is een strijd die samenwerking vereist, net zoals democratie. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Elon Musk (of Mark Zuckerberg, of Jeff Bezos) actief tegen de democratie, basisrechten, vrijheden of gelijke kansen strijdt. Ze streven succes na, allemaal, in al hun ondernemingen.
Sowieso gelden in het ‘klassieke’ (of conservatieve) Amerika geld, macht en roem als maatstaven voor succes. Als een meritocratische beloning. En ja, daar is heus een boel op af te dingen: steeds meer superrijken zijn vooral goed in speculeren op de beurs, maar kunnen niets met hun handjes. Steeds meer geld cirkelt in steeds kleinere kringen. Maar juist Musk, Zuckerberg en Bezos hebben wél hun eigen imperium gebouwd, met producten waar hele volksstammen profijt van hebben en die voor stevige werkgelegenheid zorgen. Twee van de drie willen vervolgens ook nog de ruimte in, de derde sleutelt al jaren aan een nieuwe dimensie in de virtuele ruimte.
Zijn dat aanvallen op de democratie, of is het geïnspireerd vooruitgangsdenken? Zet dat eens af tegen de manier waarop de Europese Unie bestuurd wordt. Het is een running gag geworden dat ‘Europa’ niets produceert behalve regeltjes, en de stotterende Duitse economie staat op het punt daar het pijnlijke bewijs van te worden.
Biden verwees ook naar hoe Amerikanen aan het begin van de twintigste eeuw kartels braken door vakbonden en vereniging van arbeiders, en hoe daaruit een welvarende middenklasse kon ontstaan. Dat is uiteraard een verdienste geweest. Maar is de belofte van Musk en Zuckerberg om hun sociale media-platforms vrijer te maken niet ook een vorm van kartelbreken? ‘You are the media now’, zei Elon Musk tegen ‘zijn’ X-gebruikers. Dat was niet alleen een aanklacht tegen de mainstream media, als wel tegen het knellende moratorium op bepaalde meningen dat door links beleid en bewind is opgelegd aan individuele gebruikers - én aan kiezers.
Amerika is altijd al een soort oligarchie geweest, ook onder het bewind van de Democraten. Als je kijkt wie in de huidige partijstructuur de scepter zwaaien, hoe lang die al op het pluche zitten, hoe vreselijk oud die allemaal zijn (de Clintons, de Bidens, Nancy Pelosi, Chuck Schumer) en hoe lang ze al aan hun eigen macht vasthouden, dan herken je ook daarin een door macht gedreven oligarchie. Een palmboom, bovendien, want waar de Republikeinen sinds de populistische Tea Party-beweging al door verschillende fases van verandering en vernieuwing zijn gegaan, hebben de heersende Democraten nauwelijks serieuze opvolging de kans gegeven om onder hun schaduw uit te groeien. Interne concurrentie, zoals Bernie Sanders, werd weggesnoeid.
Nieuwkomers kussen allemaal de ring van de Clintons. Intern is er nauwelijks democratie. De Republikeinen, van oudsher de partij van CEO’s, werkgevers en grote bedrijven, hebben zelfs de rol van volkspartij bij de Democraten weggekaapt.
Het nieuwe noorden van de Amerikaanse oligarchie
De huidige staat van de Democraten wreekte zich zichtbaar tijdens de laatste campagne, waarin een halfdode Joe Biden te elfder ure werd vervangen door de volkomen ongeschikte, ongeïnspireerde Kamala Harris. De verkiezingsuitslag liet vervolgens zien dat een meerderheid van de kiezers klaar is met het overige beleid dat uit de laatste krachten van de Clinton-dynastie voortvloeide. Dermate klaar, dat ze kozen voor een veroordeelde crimineel die door de Democraten letterlijk met Hitler wordt vergeleken.
Dat kun je de techmiljardairs niet verwijten. Hooguit hebben die hun culturele kompas beter afgesteld op het nieuwe noorden dan anderen, en/of vinden zij zelf ook dat een andere koers wenselijk is voor Amerika.
Samen met de kiezers vormen zij een stem die Joe Biden niet (meer) kan commanderen. Zijn waarschuwing is niet dat Amerika een oligarchie van techmiljardairs dreigt te worden, zijn spijt is dat de Amerikaanse oligarchie niet meer voor hem en zijn partij werkt. Het beste bewijs daarvan is misschien nog wel dat de vermoeide, broze en vertrekkende president geen enkele indruk meer maakte met zijn afscheidswoorden.
De oude oligarch is dood, leve de nieuwe oligarchen!
Investeer in Nijmans Nieuwsbriefje, de kleinste oligarchie van het internet:
om in te lijsten, weer / anders dan de oude oligarchen , is dat Musk in de stikkende soep die Europa is, roert
Goed stuk Bart! Alleen jammer dat je in de op 2 na laatste alinea dat van die “veroordeelde crimineel” niet tussen aanhalingstekens plaatst. Hoewel er natuurlijk best wel iets aan te merken is op Da Donald, is een man van zijn statuur en zelfverzekerdheid broodnodig om de schijnwereld van de linkse elites aan barrels te slaan. Kan me eenvoudig niet voorstellen dat je meegaat in de bewust opgeworpen en massaal gedeelde demonisering, die voor veel weke personen zelfs tot een heuse stoornis, het TDS, heeft geleid!