Je kunt talloze redenen en aanleidingen bedenken waarom Schoof I een ingewikkelde constructie is die vermoedelijk geen lang leven beschoren zal zijn, maar eentje daarvan lijkt fundamenteler dan de meeste andere argumenten: de ruimte voor morele ambitie.
In het debat over de regeringsverklaring, vorige week, viel een kort fragmentje op. Het ging eventjes niet over omvolking, retweets van jaren geleden en wie nu weer afstand moest nemen van woorden, opvattingen of kersverse coalitiegenoten. Het ging over armoede.
Stephan van Baarle (DENK) stond Dick Schoof te bevragen over armoedebestrijding. Hij vindt dat het hoofdlijnenakkoord daarop tekort schiet. Daarom vroeg hij om meer ‘morele ambitie’ van dit kabinet. Direct na hem kwam Jimmy Dijk, het opgewonden standje van de SP, om nog wat aanvullende kritieken over armoede op te sommen in de interruptiemicrofoon. Schoof reageerde zoals op ongeveer alles met een kalme, licht defensieve acceptatie van hun inbreng.
Ineens viel het kwartje. Armoede en morele ambitie, dat zijn twee zaken die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Mensen die in armoede leven, komen daar doorgaans niet vanzelf uit. Armoede is, laten we het voor dit argument even coulant benoemen, een soort chronische ziekte. Sommigen worden er mee geboren, anderen krijgen het op latere leeftijd. Door omstandigheden, variërend van eigen nalatigheid tot ongeluk of domme pech. Als je eenmaal armoede onder de leden hebt, kom je er zelden nog vanaf. Je kunt het hooguit proberen te onderdrukken.
Armoede verslaan, of boven armoede uitstijgen, kan net zo zwaar en moeizaam zijn als genezen van alcoholisme. Een gebrek aan geld vergroot de kans op slechte keuzes, rekeningen die opstapelen breken vooruitgang sneller af dan je die kunt boeken en ook je sociale kring of leefomgeving kunnen een ontmoedigend effect hebben, net als het oordeel van de bredere samenleving. Morele ambitie is, kort gezegd, a very big ask voor veel mensen in armoede.
Hoe verhoudt zulke armoede zich tot politiek? Nou, Van Baarle eiste meer morele ambitie van het kabinet. Maar datzelfde kabinet wordt door hem maar ook door de SP, PvdD, D66 en PvdA/GroenLinks continu extreemrechts en racistisch genoemd. De plannen zijn niet goed of ze deugen niet, het smaldeel van PVV-staatssecretarissen en -ministers hebben foute opvattingen of slechte overtuigingen, een ander deel wordt verweten het gedachtengoed van deze PVV’ers te normaliseren en het hoofdlijnenakkoord als geheel wordt natuurlijk breed gehekeld. Knappe jongen die in zulke omstandigheden morele ambitie kan laten prevaleren.
Dit bracht het besef dat de Haagse politieke arena, behalve retorisch uiterst armoedig en ideologisch bijzonder dogmatisch, steeds meer op een giftige leefomgeving is gaan lijken, waarin politici (van bijna alle kanten, overigens) continu klaar staan om elkaar te betichten, bestoken, belasteren en besmeuren. Het is onmogelijk om ‘morele ambitie’ te verlangen van een kabinet dat in bijna dezelfde adem onwenselijk wordt verklaard omdat het racistisch en extreemrechts zou zijn.
Dat is alsof je tegen een sloeber die probeert om werk te vinden om uit de chronische armoede te geraken zegt dat je veel van hem verwacht maar dat je niet denkt dat hij het in zich heeft. Dat hij niet geschikt is voor werk, geen goed actieplan voor zichzelf heeft opgesteld en sowieso een te zwakke broeder is om zichzelf te kunnen verheffen tot actie, daden en persoonlijke vooruitgang.
Het is een moedeloos makend besef dat politici van elkaar steeds vaker eisen dat ze méér moeten doen en dat béter moeten doen, maar: niet op de manier die hen zelf het beste lijkt, steeds vaker met het verwijt dat niet alleen hun ideeën ongewenst zijn, maar ook dat ze als mens niet deugen. De debatten afgelopen week en de hoorzittingen in de week daarvoor gingen voor een groot deel over karakters en overtuigingen, met (persoonlijke) aantijgingen waartegen politici zich continu moeten verweren. Dat is slopend, remmend en belemmerend voor iedere vooruitgang.
Het lijkt er vooralsnog op dat we veilig kunnen stellen - maar treurig moeten vastellen - dat deze retorische armoede niet zal bijdragen om welke burger in Nederland dan ook uit de chronische armoede te verheffen. Morele ambitie gedijt slecht in een klimaat van continue verwijten, verdachtmakingen en institutionele ontmoediging. Het heeft er alle schijn van dat het Nederlandse politieke beleid en bestuur zich voorlopig in grote armoede zullen blijven voortslepen.
& onderstaand nog het Revu-cursiefje van deze week
Schreeuwen tegen de democratie
(Video via Marc Wufbain/X)
Voormalig Volt-kamerlid Nilufer Gundogan (die van de drankrelletjes en de onveilige werkomgeving) stond op een zeepkistje te krijsen dat de nieuwe regering een ‘knollen voor citroenen’-kabinet is. Frans Timmermans kondigde in de Volkskrant aan een motie van wantrouwen te overwegen, direct in het eerste debat over de regeringsverklaring. En op sociale media deelden mensen onder diverse afkerige hashtags hun onvrede - en filmpjes van halfstok gehangen Nederlandse vlaggen - over de coalitie.
Schoof I is van start, de toon is gezet en zal alleen maar schriller worden. Journalisten bleven na de bordesfoto bij ministers (we kunnen nu ministers zeggen) Agema en Faber hameren op oude uitspraken over omvolking, columnisten kunnen niet luid genoeg beklagen hoe hun sjieke democratie van hen is afgenomen door het grauwe plebs, en in NRC stonden twee heel stellig corporale JOVD’ers met hun armen over elkaar boos te kijken op een foto boven een kop waarin gesproken werd over een ‘extreemrechtse racistische regering’. Je moet het noemen wat het is, zeiden zij dapper.
Nederland is geen Amerika en een president is wat anders dan een meerpartijenstelsel met regeringscoalities, maar de schaduw van de Trump-jaren is lang genoeg vooruit geworpen om te weten dat dit niet meer ophoudt zolang Schoof in functie is.
Het geduld met Mark Rutte was bij velen ook wel op, en met het D66 van Sigrid Kaag sowieso, maar dat sentiment werd zelden in de media en commentaren geëchoed. Nu nemen die het voortouw, uiteraard bijgestaan door het altijd gezapig goedertierende culturele contingent van artiesten, televisieberoemdheden en overige BN’ers die doorgaans niet precies weten waar ze het over hebben maar zich daardoor niet laten weerhouden van hele stellige uitspraken in zware woorden.
Nederland wil zichzelf nog wel eens prijzen als een ‘nuchter landje’ van polderen en theedrinken maar sinds de verkiezingen worden we er continu aan herinnerd dat zulk theedrinken vooraf gegaan wordt door veel stoom, kokend water en gillende fluitketels. De Nederlandse nuchterheid lijkt alleen te bestaan bij de afwezigheid van verstorende opvattingen.
Het is immers heel makkelijk om ‘tegen racisme’ en ‘voor de rechtsstaat’ te zijn en altijd het goede gelijk te hebben, zonder grote golven te maken. Het moeilijke verhaal, waarin de grenzen aan migratie worden bevraagd, islamisering als een potentieel gevaar wordt geduid en de filosofische vraag hoeveel tolerantie je voor culturele intolerantie zou moeten opbrengen, wordt altijd het liefst zo snel mogelijk tot stilte gestigmatiseerd. Zolang je er niet over spreekt, bestaat het niet.
Maar het bestaat wel, het regeert nu Nederland, en alle snerpende kritiek over racisme, extreemrechts en wat dies meer zij zal oorverdovend blijven om de lastige vragen die dit kabinet wil stellen te overstemmen. Bereid je voor op een schreeuwend vermoeiende periode vol Amerikaanse toestanden.
Deze column verscheen in Nieuwe Revu 28 - 2024
Zeer heldere take op armoede, Bart. Ik geloof zelfs dat het niet een 'ongeval' of 'onmacht' is die mensen in de armoede houdt, maar juist de macht en doelgericht beleid die dat doet. Als je het ziet, kun je het niet meer ontzien, enkel wegkijken.
Verder is de politiek vandaag de dag doodvermoeiend en deprimerend. Ik ben opgehouden in ieder geval met geloven dat er oplossingen vanuit de politiek ooit zullen komen voor de dingen die ik belangrijk vind of die mij aan gaan. Dit is dan ook de reden dat ik mijn SP-lidmaatschap heb opgezegd. Ik geloof niet dat er ooit een dag aanbreekt dat de wereld in vrede eerlijk zal delen en onrecht de wereld uit zal zijn en machtsverhoudingen strikt voor het goede aangewend. Dat is utopisch wensdenken. En elke partij die het belooft, die liegt. Ook als ze de goeden in dat verhaal zijn.
Heb ook met afgrijzen en toenemende drift zitten kijken en luisteren naar de verhoren en regeringsverklaringsdebatten. Ik kan alleen maar hopen dat het in de gemeentes opgepakt wordt en er meer gedaan wordt aan armoedebestrijding en dat daklozen ook als mensen gezien worden. Het gros van de landelijke politiek heeft voor mij afgedaan.