Meer haat en geweld tegen Christenen voor Israël na feitenvrije uitzending Tim Hofman
Triest: bedreigde man zorgt voor nieuwe bedreigingen
Sinds BOOS een uitzending maakte over Christenen voor Israël, zijn de vijandigheden tegen de stichting stevig toegenomen. Onderstaand volgt een verslag van de naargeestige ervaringen van een spreker die bij een lezing van Christenen voor Israël in Zaltbommel te maken kreeg met bedreigend, vandalistisch geweld van pro-Palestijnse demonstranten, waartegen niet werd opgetreden door politie en burgemeester.
Nou beschouw ik mezelf doorgaans niet als boodschapper namens de christelijke of kerkelijke missie, maar deze casus zit me als een graat in de keel. In maart nagelde Tim Hofman samen met Investico de stichting Christenen voor Israël aan het kruis vanwege vermeende misstanden rond kolonistendorpen op de Westbank die CvI ondersteunt, en de mogelijke aanschaf van vuurwapens met donatiegelden.
‘Vermeende’ en ‘mogelijke’ zijn kernwoorden hier: de uitzending was één lange, opgefokte aantijging op basis van halfbakken aanwijzingen en losjes gesuggereerde verbanden. Een staaltje heksenjachttelevisie uit naam van de ‘goede’ antizionistische zaak, maar zonder smoking gun.
Silvan Schoonhoven is nog eens extra in de aantijgingen gedoken en kwam voor De Telegraaf met een overtuigende debunk van het broddelwerk van BOOS. Uit zijn artikel blijkt bovendien dat Christenen voor Israël sinds de uitzending (ondertussen ruim een half miljoen views op YouTube) extra hevig wordt bedreigd, geïntimideerd en zelfs fysiek wordt belaagd:
„We krijgen tientallen haattelefoontjes”, zegt Sara van Oordt van Christenen voor Israël (CvI). „Sommigen doen zich eerst voor als donateur maar beginnen dan te schelden of te dreigen met uitlatingen als ’jullie en alle Joden moeten aan het gas, Allahu akbar’.”
Ook dreigementen per mail liegen er niet om. Als het aan afzenders ligt, worden CvI-bestuurders ongeneeslijk ziek, met zenuwgas vermoord door Iran of wordt hun woning met kinderen en al opgeblazen.
Door heftige acties moet de stichting extra beveiliging inhuren. Bewakers hebben vorige week een schreeuwer buitengezet die een benefietconcert verstoorde in een Amersfoortse kerk. Een week geleden werd een lezing in Zoutelande verstoord en donderdag gebeurde dat in Zaltbommel, waar activisten een auto vernielden en bezoekers het omsingelde gebouw niet meer uit durfden door alle agressie.
— De Telegraaf, maandag 21 april
Over de bijeenkomst in Zaltbommel gaat onderstaand verslag, dat gerust huiveringwekkend genoemd mag worden. Wie leest hoe een groepje van honderd bezoekers aan de lezing worden belaagd door ‘bijna allemaal allochtone mensen, waarschijnlijk meest moslims’, kan bovendien niet anders dan aan Rotterdam denken.
In de Maasstad konden tienduizend moslims op Paaszondag immers ongehinderd, ongestoord en onbedreigd door de stad trekken, in een lange stoet van de Essalam Moskee tot op de trappen van het stadhuis. Aldaar werden voordrachten gehouden, in het Arabisch, over de ‘sluwe zionisten’ en hun ‘fascistische praktijken’, en niemand legde hen een strobreed (of een palmblad) in de weg.
Andersom wordt dat recht op een ongestoorde bijeenkomst aan christenen dus niet gegund. Daar is Tim Hofman medeschuldig aan. Wat het extra wrang maakt, is dat hij zelf weet hoe het is om onveilig te zijn in de openbare en semi-openbare ruimte. Hofman werd (en wordt, ongetwijfeld en helaas) immers eveneens belaagd en bedreigd: een gewapende verwarde man wilde hem in september 2023 zelfs doodschieten op het Mediapark, op basis van onzinnige opvattingen over Tim.
Thans maakt Tim echter podcasts waarin hij beweert dat 'misbruik maken van het demonstratierecht' eigenlijk helemaal niet kan — terwijl we zien hoe ‘studenten’ hun campussen vandaliseren, in gevecht raken met de politie of hun eigen bestuur scheldend en gemaskerd aan dwingende eisen proberen te onderwerpen. Diverse pro-Israëlische bijeenkomsten zijn ruw, soms ook fysiek, verstoord. En nu lezen we dus in De T. dat CvI ook niet meer ongestoord en onbedreigd kan samenkomen: tot aan Zoutelande zitten de BOOS-kijkers hen op de hielen.
Is dat allemaal ‘demonstratierecht’, en onschendbaar bovendien?
Niet alleen Tim Hofman lijkt te denken dat dit allemaal maar normale vormen van protest en demonstratie zijn, waartegen de politiek niet in zou mogen grijpen. Ook in breder bestuurlijk en gezagdragend Nederland wordt allengs meer door de vingers gezien. Dat leidt niet alleen tot meer onrust maar lijkt ook voor toenemende ongeremdheid bij elkaar opjuttende opruiers te zorgen.
Nou is het natuurlijk niet zo dat een goed journalistiek onderzoek niet gepubliceerd of uitgezonden zou kunnen worden omdat straat-gevaarlijke sujetten misbruik zouden kunnen maken van de onderzoeksbevindingen, en deze aangrijpen om organisaties en individuen naar het leven te staan. Maar het kernwoordje is hier ‘goed’. Dat was de BOOS-journalistiek niet. Het was een door progressieve moraal en actuele emoties gedreven aanklacht tegen Israël, geprojecteerd op een stichting die het zionisme ondersteunt, zonder overtuigend bewijs van misstanden maar ingevuld met suggestieve aantijgingen.
Dat leidt tot bedreigingen, vandalisme en tegen personen en bezittingen gericht geweld. BNNVARA heeft met onzorgvuldige berichtgeving via het omvangrijke BOOS-platform bijgedragen aan een narratief waarin Joden en bondgenoten van Joden worden afgeschilderd als een vorm van moedwillig kwaad. Daarmee is olie op een toch al zo diep in emoties, overtuigingen en desinformatie gedrenkt conflict gegoten, bij opgefokte opruiers die continu laten zien dat hun beste retoriek vooral bestaat uit schrille kreten en die in hun handelen de fysieke escalatie niet schuwen.
Het is zowel wonderbaarlijk als tragisch dat Tim Hofman zich hierover stil houdt, om niet te zeggen dat het teleurstellend is voor iemand die zowel zelf weet hoe het voelt om bedreigd te worden, als zich profileert als iemand die altijd voor het goede zegt op te komen. En zo eindigt deze introductie op het hieronder volgende verslag alsnog met een boodschap uit de Bijbel.
“En wat ziet gij den splinter, die in het oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is, merkt gij niet?” (Mattheüs 7:3)
Of doneer voor één keer:
Verslag van hoe wij belaagd werden door pro-Palestijnse demonstranten
Donderdagavond 17 april reisde ik naar Zaltbommel voor een lezing voor Christenen voor Israël. Vlak voor aankomst belde iemand van de organisatie mij dat er een pro-Palestijnse demonstratie bij de ingang werd gehouden. Nadat ik mijn auto op de parkeerplaats had gezet liepen er al tientallen demonstranten op mij af. Iemand van de organisatie kwam naar mij toe om mij naar binnen te begeleiden en mij te beschermen voor deze mensen. Ze begonnen gelijk al allerlei leuzen te scanderen en mij voor moordenaar uit te maken. Ik werd belaagd en geïntimideerd, maar kon wel gewoon naar binnen lopen.
Daarna kwamen er steeds meer bezoekers, die ook langs deze groep moesten. Er zijn er waarschijnlijk heel wat geweest die weer weg zijn gegaan toen ze deze mensen bij de ingang zagen staan, omdat we uiteindelijk met veel minder mensen dan gewoonlijk waren, ongeveer 50 in plaats van 100. De groep demonstranten buiten groeide tot ook zo’n 50, heb ik me laten vertellen. Het betrof bijna allemaal allochtone mensen, waarschijnlijk meest moslims.
Iedereen die binnen was gekomen, voelde zich natuurlijk onprettig en bedreigd. Het toeteren op van die stadiontoeters, scanderen van leuzen en blèren door luidsprekers werd steeds harder. Toen we wilden beginnen met de samenkomst verschenen de demonstranten buiten pal aan de zaal. Deze zaal heeft namelijk een achterwand die vanaf 1 meter hoogte alleen maar glas heeft, en ook de linkerzijwand (als je naar het podium kijkt) is zo open naar buiten toe.
Zowel achter het publiek, als aan de linkerkant van het publiek stonden ze dus met tientallen op de beschreven manier de boel te verstoren, met hun lawaai en hun spandoeken waar bijvoorbeeld op stond ‘christenen voor genocide.’ Hemelsbreed dus slechts twee meter van onze bezoekers vandaan, met alleen maar een glasruit ertussen. Ze hebben om het gebouw heen moeten lopen om deze plekken te bereiken.
‘Het lijkt wel alsof we in een schuilkerk zitten’
De politie was al kort na 19.30 uur aanwezig, maar heeft de demonstranten niet verboden om zo dicht op onze samenkomstzaal te ‘demonstreren’. Wij zijn toch begonnen met zingen, maar onze samenkomst werd grof verstoord door de demonstranten. Het is bij wet verboden een religieuze samenkomst te verstoren.
(Artikel 146 Wetboek van Strafrecht: “Hij die door het verwekken van wanorde of het maken van gedruis hetzij een geoorloofde openbare samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, hetzij een geoorloofde godsdienstige of levensbeschouwelijke plechtigheid of lijkplechtigheid opzettelijk stoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.”)
Na enkele liederen was ik aan de beurt om mijn lezing te houden, maar toen ik op het podium stapte werd het lawaai nog groter. Ze scandeerden ook door hun luidsprekers en met elkaar: ‘[naam auteur], bloed aan je handen’ en ‘[naam auteur], kindermoordenaar.’ Je begrijpt dat ik niet kon beginnen aan mijn lezing.
Iemand kwam toen het podium op en vroeg of er drie mannen waren die bereid waren om met drie van hen in gesprek te gaan. Er waren enkelen van ons die daartoe bereid waren. Het bleek dat ook de burgemeester inmiddels aanwezig was. Hij had dit voorstel gedaan en daarom die vraag. Ik ben naar de hal gelopen, naar de ingang van het gebouw en toen kwam de burgemeester naar binnen om met mij te praten. Het eerste wat hij tegen mij zei was: ‘Wij zijn hier voor jullie en voor hen.’ Later dacht ik daarover: wie wordt hier door wie bedreigd?
Toen heb ik tegen de burgemeester gezegd dat een bijeenkomst als deze volgens de wet niet verstoord mag worden en dat ik vond dat de politie daarop moest handhaven. De burgemeester vond dat we het niet over die boeg moesten gooien, zijn uitleg daarvoor ben ik even vergeten. Toen heb ik hem gevraagd wat zijn doel was van het organiseren van een gesprek tussen vertegenwoordigers van beiden groepen? Ten eerste dacht ik, zijn deze mensen voor rede vatbaar? Zouden ze naar ons willen luisteren? Ten tweede vroeg ik aan hem: ‘Denkt u dat ze daarna dan in alle pais en vree weer zullen vertrekken?’
Ten derde bedacht ik later, wat zou dat gedaan hebben met ons publiek, waarvan velen toch al op hun stoel zaten te rillen, als we ook nog eens enkele van deze agressievelingen hadden binnen gelaten?
Ondertussen gingen de mensen in de zaal door met zingen, wat door de mensen buiten belachelijk werd gemaakt. Na een half uur hebben we besloten om met z’n allen te gaan zitten in het jeugdhonk, wat geen ramen heeft en niet te bereiken is van buitenaf. Daar konden we net allemaal in. Het wonderlijke is dat we toen een dik halfuur hebben gehad waarin we de mensen buiten niet meer hoorden en ik tot de groep heb kunnen spreken. ‘Het lijkt wel alsof we in een schuilkerk zitten’, zei ik tegen de groep.
We lazen met elkaar Psalm 22, over het lijden van David en het lijden van de Messias. Het was immers Witte Donderdag. Daar staat ook ‘honden hebben mij omsingeld, en horde kwaaddoeners heeft mijn omgeven.’ Ik had mij van tevoren al voorgenomen met deze Psalm te beginnen. Was wel enigszins herkenbaar. Na enige overdenking van deze Psalm heb ik ook nog een deel van mijn lezing kunnen geven, zonder dat we gestoord werden.
Een vorm van vrijheidsberoving
Toen ik net klaar was hoorden we ineens weer wel al dat lawaai. Om 21.15 uur was gelukkig de eerste beveiliger van het beveiligingsbedrijf van Christenen voor Israël aanwezig. Toen hij zag hoe de situatie was heeft hij gelijk nog twee mensen erbij geroepen, die tegen 22.00 uur er waren. Van de politie waren er buiten acht in uniform en vier in burgerkleding, begreep ik later. De demonstranten werden steeds luidruchtiger en ze hitsten elkaar op, misschien omdat ze wisten dat wij allemaal weer naar buiten moesten komen.
Wij zaten daar als groep toch soort van gegijzeld. Ik vraag me af in hoeverre dit een vorm van vrijheidsberoving is geweest. Niemand van ons kon op dat moment rustig naar buiten lopen om iets uit zijn auto te pakken, of omdat hij of zij weg zou willen gaan, zonder ernstig geïntimideerd, bedreigd en agressief bejegend te worden.
Onze beveiliger heeft toen zich voorgesteld aan de groep en gezegd dat de mensen in groepjes van acht door de beveiligers naar buiten geholpen zouden worden, zodat ze hopelijk veilig hun auto of fiets konden bereiken. Hij waarschuwde dat er erg lelijke dingen tegen hen gezegd zouden worden en dat ze misschien wel bespuugd zouden worden, maar dat ze niet moesten reageren en alles moesten negeren. In de twintig minuten daarna is op die manier de groep naar buiten geleid. Ik heb gehoord dat sommigen inderdaad ook bespuugd zijn.
Ik moest als laatste het gebouw verlaten. Er was nog even koortsachtig overleg over hoe ik het beste zou kunnen vertrekken, wel of niet in mijn eigen auto, wel of niet door de hoofdingang. Uiteindelijk is besloten dat twee beveiligers mij zouden begeleiden naar mijn eigen auto, een voor mij en een achter mij. Mijn auto stond pal achter de schreeuwende menigte, tegenover de ingang. Vlak voordat we naar buiten gingen vroeg ik aan de politieman, die toen ook in de hal achter mij stond, ‘gaat u mij beveiligen?’ Hij gaf geen antwoord. Gewoon geen reactie.
Verbaal geweld en vandalisme terwijl de politie toe keek
Toen we naar buiten stapten barste het verbale geweld los. Op mij hadden ze staan wachten. Ze gooiden babypoppen met bloedvlekken naar ons toe en andere dingen met zogenaamd bloed erop. De eerste meters hadden we nog vrije doorgang, maar daarna kwamen ze heel dichtbij. In de loop naar mijn auto struikelde ik nog bijna, omdat ik met zoveel mensen om mij heen een stoep niet had kunnen zien. We hebben mijn auto bereikt en stapten met z’n drieën in. Ik deed gelijk de deur op slot.
Daarna hebben ze mijn auto met ons erin volledig omsingeld en belaagd. Er werd op het blik geslagen met hun handen en er werden babypoppen en doeken op de voorruit gegooid. Al snel hoorde ik dat de achterruitenwisser gebroken werd. De beveiliger achterin hielp mij hoe te handelen: ‘Nu heel langzaam achteruit’. Ik moest de mensen met mijn auto wegduwen om een meter te kunnen maken. ‘Nu heel langzaam vooruit.’ Ze bleven overal rondom mijn auto hun woede uiten. Dit allemaal onder het toeziend oog van twaalf politiemensen.
Toen we enkele meters verder waren reed ik met mijn rechtervoorwiel ergens overheen. Later bleek dat iets te zijn waardoor die band lek ging. Pas na anderhalve minuut of zo konden we echt wegrijden omdat er niemand meer pal voor de auto stond. Toen we wegreden was het onderste deel van mijn voorruit helemaal bedekt met bebloede babypoppen en doeken. Een paar honderd meter later was mijn rechter voorband al helemaal leeg. Inmiddels waren er wel twee andere auto’s van de beveiligers naast ons komen rijden en waren we weg van de groep ‘demonstranten’.
Even verderop zijn we gestopt op een parkeerplaats. Ikzelf ben toen onmiddellijk overgeplaatst in een auto van de beveiliging, zodat ze mij zo snel mogelijk daar weg konden krijgen. Een politieauto is achter ons aangereden om op te letten of we niet gevolgd zouden worden, tot aan Nieuwegein.
De andere beveiligers hebben op de parkeerplaats gelukkig het rechterwiel van mijn auto kunnen vervangen door het reservewiel en konden daarna mijn auto meenemen. Op een parkeerplaats langs de snelweg ergens voorbij Nieuwegein hebben wij op hen gewacht. Daarna ben ik zelf in mijn eigen auto naar huis gereden, met een van de beveiligers tot aan huis achter mij aan.
Het ‘recht op demonstreren’?
De dag daarna ontdekte ik dat ook mijn achterband lek is gegaan door wat ze op de weg hebben gelegd en dat ze ook de voorruit van mijn auto hebben stukgeslagen. Terwijl de menigte rondom mijn auto ons belaagde hoorde ik ook twee harde tikken op de voorruit bij de ruitenwissers. Die tikken met een hard voorwerp hebben twee zulke grote sterren in de voorruit geslagen dat die vervangen moet worden.
Dit alles is gebeurd terwijl de burgemeester en de politie er bovenop stonden en alles konden zien wat er gebeurde. Zij hebben het ‘recht op demonstreren’ zeker wel beschermd, maar zij hebben niet veel gedaan om ‘het recht op samenkomen’ te beschermen.
De burgermeester was niet van plan om iets te doen om het illegaal verstoren van onze samenkomst te voorkomen. De politie heeft niet opgetreden toen onze samenkomst grof werd verstoord, toen een groep bezoekers van een lezing werden uitgescholden, bespuugd, geïntimideerd en bedreigd, toen ikzelf voor kindermoordenaar werd uitgemaakt, toen deze agressievelingen ons belaagden toen we naar buiten kwamen, toen ze rondom mijn auto het ons onmogelijk maakten om weg te komen, en ook niet toen mijn auto schade werd aangedaan. Ze waren in ieder geval gewelddadig richting mijn auto.
Valt dat allemaal onder het demonstratierecht, zolang iemand maar niet fysiek geweld wordt aangedaan?
De beveiliging vroeg zich later ook af of er wel een vergunning voor deze zogenaamde ‘demonstratie’ was aangevraagd en of die daarom wel wettig was. Christenen voor Israël is in ieder geval niet van tevoren hierover ingelicht en iedereen werd verrast door dit alles. De ruimte die dit soort mensen in ons land wordt gegeven gaat veel te ver en daarom nemen ze steeds meer ruimte in, waarbij de grenzen en het recht van anderen worden overtreden.
Deze meute kan de burgemeester en de politie bedanken voor wat hun werd toegestaan en heeft met een overwinningsgevoel tegen hen kunnen zeggen: ‘Tot de volgende keer!’
— Ds. Oscar Lohuis
(Naam op verzoek eerst niet vermeld, nadien toegevoegd omdat de heer Lohuis besloot zelf ook publiek te gaan met zijn relaas - BN.)
Ik steun Christenen voor Israël (CVI) al geruime tijd (en zal nooit stoppen), ik ken bepaalde mensen persoonlijk. Het zijn mensen die niets anders willen dan het goede voor de mensheid. Zij komen op voor Israël, omdat zij (ik ook) geloven dat dit het volk van God is en omdat God de volken oproept om naar Zijn volk om te zien, zoals geschreven staat in Jesaja 40:1.
Het verbaast mij dan ook niet dat er veel weerstand is tegen hun werk, dat gebeurt vaak wanneer mensen de waarheid uitspreken. Wat mij wél verbaast, is dat onze overheid toelaat dat mensen in gevaar komen, nota bene onder hun eigen toezicht. Dat valt op geen enkele manier goed te praten. In mijn ogen hoort hier bestuurlijke verantwoordelijkheid genomen te worden. Een burgemeester zou in zo’n geval zelfs zijn positie moeten overwegen als hij of zij niet in staat is de burger te beschermen en de wet te handhaven.
Afgelopen weekend luisterde ik de podcast van Wierd Duk met Keyvan Shahbazi. Wat daar werd besproken, sluit naadloos aan bij mijn zorgen. Dit bericht van CVI bevestigt alleen maar dat Keyvan gelijk heeft. Nederland lijkt af te glijden in een zwaar islamitisch klimaat. Ik hoop vurig dat we geen kant op gaan waarin vrijheden worden onderdrukt en we uiteindelijk in een dictatuur belanden.
De agressie van de Palestina activisten verbaast al niet meer, maar het totale gebrek aan bescherming van de kant van 'het gezag' is toch weer verbijsterend.
Wie durft nog voor Israël op te komen?
Dat zullen er steeds minder zijn.