Het laatste Van Goghje, beloofd. Maar het is 2 november, het is 20 jaar geleden, er is niets veranderd laat staan verbeterd, maar er wordt nog wel eens wat over gezegd. Zoals bijvoorbeeld vrijdagavond in De Balie, door Annabel Nanninga. Onderstaand haar gesproken column, met permissie doorgeplaatst.
Column door Annabel Nanninga
Dag. Ik ben Annabel Nanninga. Ik kom uit Amsterdam Oost. Ik heb een politieke partij opgericht die JA21 heet en ik ben senator voor die partij. En dat is allemaal de schuld van Theo van Gogh.
Die moet ik even uitleggen, ga ik doen. Vandaag ben ik gevraagd om minder als volksvertegenwoordiger en meer als het bruggenbouwende mensenmens dat ik nu eenmaal ben, te praten over de moord op Theo van Gogh en de gevolgen daarvan.
Die moord is twintig jaar geleden, op 2 november, Allerzielen. Toch wel de beste dag om vermoord te worden, herdenkingstechnisch, en ik voel me vrij om ook andere, verwante zielen te gedenken morgen. Zoals Hafid Bouazza, die ik precies tien jaar geleden bij de tienjarige herdenking van de moord hier ontmoette, en die een dierbare vriend werd tot aan zijn dood in 2021. Kurt Westergaard, de dappere cartoonist die hier sprak in 2015, deze zaal was omgebouwd tot een fort om de vriendelijke bejaarde te beschermen tegen de vertegenwoordigers van de religie van de vrede. Met succes, hij stierf een natuurlijke dood in 2021.
Wie we gelukkig nog niet hoeven te herdenken, is Salman Rushdie, die ik eerder dit jaar een vraag kon stellen in deze zaal via videoverbinding, wederom een noodzaak om de moordlust van gekrenkte fatwa-liefhebbers te omzeilen. Ze hadden ‘m bijna te pakken, maar voor hem voorlopig nog geen kaarsje op Allerzielen. Wel illustreren al deze ontmoetingen die ik in deze zaal mocht hebben met drie prominente critici van islam, de staat van ons vrije woord sinds de Bolle Gogh nabij mijn woning werd afgeslacht.
Ik was toen nog links, trouwens, ik kende Van Gogh niet persoonlijk. Ik zag hem weleens ergens lopen of fietsen en in het publieke debat vond ik hem grof en weinig bijdragend. U moet weten, ik meende toen nog dat dialoog en een prettig gesprek de wonden van 9/11 die islamitische terroristen het Vrije Westen hadden toegebracht, zouden kunnen helen. Maar Van Goghs smeekbede ‘we kunnen er toch over praten’ werd beantwoord met messteken.
En toen was het voor mij wel abrupt duidelijk.
Ik was die ochtend mijn hond gaan uitlaten in het park, precies daar waar de moordenaar een uur later zou wegvluchten. En onderweg naar mijn werk zag ik erg veel politie. Heel erg veel. En politie met honden. Politie op motorfietsen. Technische recherche.
De uren en dagen na de moord was de multiculturele wensdenkdroom die ik dacht dat mijn buurt was, volstrekt gesegregeerd. Groepjes stonden op straat min of meer geordend naar etniciteit en afkomst bij elkaar te praten. En vielen stil als er iemand van een ander groepje langsliep. Op de plek van de moord, waar ik die eerste paar dagen veel was omdat ik thuis tegen de muren opvloog van onmacht, zorg en woede, was veel discussie. Zendwagens uit allerlei landen stonden vanaf de plaats delict tot aan mijn voordeur, zeker 500 meter verderop.
Kent u dat moment in een zombiefilm, dat een personage opeens beseft: iedereen die ik kende, is niet wie hij zegt dat hij is, er is hier iets vreselijk mis. Het klopt niet.
Dit was zo’n moment.
In een klap zag ik twee dingen: ten eerste, de islam is niet verenigbaar met onze manier van leven. En ten tweede: het zijn niet eens zozeer die paar radicale moslims die overgaan tot geweld die de samenleving ontwrichten, en ook niet de gewone aardige islamitische buren die ik heb in de Dapperbuurt.
Het zijn de mensen die het fundamentele probleem met islam ten koste van alles onbespreekbaar achten. De mensen die menen dat je wel alles mag zeggen, maar dat het niet hoeft, als het anderen kwetst. De mensen die me in 2004 probeerden te vertellen dat zo’n moord natuurlijk niet kan, MAAR die Van Gogh…
De mensen die in 2015 allemaal Je Suis Charlie riepen maar een koranverbranding willen verbieden. Die mensen die de Theo’s en Kurts en Salmans van deze wereld vogelvrij maken, zijn niet alleen de radicalen die ze wilden omleggen. Het zijn ook, en misschien wel vooral, de zalvende hoeders en konkelende curators van de dialoog, die het liefste zien dat we een beetje op ons woorden letten, dat we om de toon denken. Het zijn de mensen die menen dat iemand kwetsen erger is dan de waarheid geweld aandoen.
Zij komen tegenwoordig in woke-gedaante tot ons, twintig jaar geleden heette dat nog politiek correct en in de jaren tien noemden we het Deugers.
Maar wie, uit angst of uit naam van de goede smaak of om welke reden dan ook meent dat het soms, hier of daar, wel wat minder mag met dat vrije woord, isoleert de mensen die opereren op de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. ‘Wij zijn met meer’ prevelen, na de zoveelste aanslag op onze manier van leven, gaat niet op, als we vrijsprekende exponenten van onze manier van leven isoleren en niet meer de bescherming van het grote getal bieden.
Enfin, dat drong die dag, twintig jaar geleden, duizelingwekkend hard tot mij door. En ik nam me voor om de vrijheid van spreken tot op het bot af te kluiven. Hoe meer Theo’s hoe beter, want ze kunnen ons niet allemaal omleggen, nietwaar? En ook heb ik linkse politiek nooit meer als een oplossing kunnen zien, ik ben het zelfs actief gaan bestrijden. Nu ben ik volksvertegenwoordiger, en dat is de schuld van Van Gogh.
Deze column is door Annabel Nanninga (X) uitgesproken in de De Balie te Amsterdam op vrijdagavond 1 november 2024. Gesproken woord telt, zetten ze er altijd bij. Hier zouden we willen zeggen: het vrije woord telt.
Mooie column van Annabel. Hoeveel mensen zouden de verschuiving van links naar rechts om dezelfde redenen hebben gemaakt? Ik denk heel veel
Wat een goed stuk, wat kan ze goed schrijven!