Pakjesavond. Noem het irrationeel gedrag en een achterhaalde strijd en schamper gerust over mijn koppige houding in deze allerlelijkste discussie van Nederland, maar als er één heuvel is waarop ik bereid ben sociaal te sterven, dan is het dat Zwarte Piet geen racisme is. En ik heb niet eens kinderen.
Wel was ik ooit zelf kind, en het Sinterklaasfeest van mijn kinderjaren was een lichtpuntje in de donkere dagen van de kale en gure herfst. Een feest waarvoor je wel moest geloven, maar zonder de stomme kerkdienst en het stijve opzitten van kerstmis. Het kwam met nauwelijks familieverplichtingen maar gewoon, met het eigen gezin. Surprises maken, samen spelletjes doen of LEGO bouwen aan de grote tafel in de woonkamer, en altijd laat opblijven.
Het had een warmte en geborgenheid die het nooit verdiend heeft om zo vuil en onheus bejegend te worden, laat staan dat iemand ooit had moeten erkennen dat we een ‘racistisch’ feest vierden, puur omdat een piepklein groepje activisten met een dunne huid dat van ons eist. Herinneringen neemt niemand je af, nostalgische gevoelens evenmin, maar in de afgelopen tien, vijftien jaar is veel gedaan om die te besmeuren en daartegen voel ik een immense weerzin.
Mijn onwil om te knielen voor de kwezels van KOZP en hun onuitstaanbare helper whiteys heeft dus allereerst een persoonlijk randje, want niets menselijks is mij vreemd. Mijn fantastische opa (vzmh) die de Sinterklaas was op mijn basisschool - daar was ik als jong menneke verdomd trots op. En tantes die Zwarte Piet waren, ook bij de intocht in Roosendaal. Allemaal racisten zeker, in de geschiedherschrijving van nu? Amme-fucking-hoela.
Maar het gaat me helemaal niet om welke kleur gezichtsvegen die postmoderne prut-Pieten thans moeten hebben of niet meer mogen hebben, het meest onhebbelijke en onacceptabele is de manier waarop iets van ons allemaal is afgenomen en ondermijnd door een paar geborneerde spoken word-charlatans en hun gewillige blanke Randstadslaven. Uiteindelijk zijn stad en land daardoor tegenover elkaar gezet onder een morele gesel van oppervlakkig ‘antikoloniaal’ marxisme, dat veel te makkelijk veel te veel meelopers wist te mobiliseren voor een ondoordachte oorlog tegen een onschuldige traditie.
Maar waar Zwarte Piet gebrandmerkt in de touwen hangt, krijgen deze handelaren in slachtofferschap en zonderetoriek een serie afscheidsartikelen en uitzwaai-interviews als ze aankondigen ermee te stoppen, en helemaal niemand in de media zet daar wat tegenover. Geen columnist, geen rubriek, zelfs geen ingezonden opinie. We zijn het kennelijk echt normaal gaan vinden dat het geliefde eigene tot een onoorbare verwerpelijkheid is gemaakt, onder valse voorwendselen bovendien.
Dus nou, dan waag ik toch nog maar eens een weerwoord - tegen beter weten in, wellicht. Want koppig zijn, dat kan ik ook.
De jarenlange drijfjacht op een culturele traditie is een uitwas van de institutionele zelfhaat die als een marxistisch spook van zelfhaat en ideologische onderwerping door bepaalde maatschappelijke sectoren waart, en mensen op de knieën dwingt met het dreigement van racistische brandmerken. Uit een voor mij onbegrijpelijk soort exotisme zijn velen niet alleen gezwicht, ze gingen de boemannen nog bijstaan ook. Je eigen schuld en zonde als een soort moreel strooigoed.
De website van Jerry Afriyie is derhalve een slijmerig altaar voor vernederende getuigenissen van knielende onderwerpers die zichzelf gewillig geselden voor zijn bezweringskunstje van ‘empathie’ en ‘verbinding’. Sommige mensen vieren hun bij zichzelf opgedrukte racismestempel alsof ze geslaagd zijn voor de examentoets van een diversiteitsdiploma. Deze sociale beloning van zelfverloochening is puur vergif.
Drammer met een onafgemaakte dichtbundel
Afgelopen week stond een interview met Afriyie in de Volkskrant en zelfs na dik tien jaar iedereen het bloed onder de nagels vandaan halen is de zwarte prins van de progressieve pers nog steeds het grootste slachtoffer van zijn eigen ‘strijd’. Nog los van de (uiteraard door de interviewer onweersproken gelaten) absurditeiten zoals de door hem gelegde link tussen Zwarte Piet en het slavernijverleden, beklaagt hij zich dat zijn leven ‘al dik tien jaar stil staat’ en dat hij ‘geen carrière heeft kunnen maken’.
Wat voor carrière, vraagt u? In zijn ‘oude leven’ was hij ‘bezig met een dichtbundel’. De grap is natuurlijk: als hij werkelijk dichter was geworden, zou niemand ooit iets van of over hem gehoord hebben, tenzij je uit piëteit zou willen betalen voor deze ongerijmde wartaal. Probeer maar eens recensies van ‘s mans optredens in theaters en op festivals te vinden. Zijn journalistieke bondgenoten in de media- en cultuurkringen hebben hem dat bespaard (of wilden niet riskeren zelf voor racist uitgemaakt te worden na een iets te eerlijke recensie over het prullenbakproza van Kno’Ledge Cesare, zoals zijn ‘artiestennaam’ luidt).
Aldus werd de vraag vooral: hoe komen we van hem af? Eieren of oliebollen gooien wil wel eens helpen (al is dat echt niet aan te bevelen) maar het doet er sowieso niet toe wat je doet of zegt: de traditie afschaffen is erkenning van je racisme en de traditie verdedigen is bewijs van je racisme. Je kunt domweg niet winnen van schmierende cirkelredeneringen zoals onderstaand, waarin ook nog gelogen wordt over ‘geweld’ dat nooit heeft plaatsgevonden:
Je kunt niet winnen, maar je mag wel weigeren te verliezen van deze retoriek. De Blokkeerfriezen zijn het bekendste voorbeeld van die weigering. Meestentijds, echter, zijn tegenover inmiddels Bekende Nederlander Afriyie voornamelijk argeloze provincialen gezet, vrijwilligers van Sinterklaascomités die simpelweg een gemeenschappelijk invulling gaven aan de traditie en niet gewapend met een jutezak vol tegenargumenten het mediaslagveld betraden voor een op valse gronden gevoerde strijd over het vermeende ‘racisme’ van een laagdrempelig, argeloos en bovenal volstrekt onschuldig kinderfeest.
Velen zwichtten dus uiteindelijk maar, want je kunt niet van ieder comité in een kleine dorpskern ergens linksachter in de polder verwachten een complete cultuuroorlog te gaan voeren over één intocht en een handjevol winkelcentrum- en schoolbezoeken per jaar. Eén voor één vielen de dominosteentjes, al zijn er nog altijd uithoeken van het land waar dap’re en eigenzinnige burgers zich niet laten ringeloren door de stadse fratsen van de rancuneuze Randstad-opinie.
Randstad ja, want het was niet zozeer het ‘verbindende’ maar verbeten activisme en de geveinsde glimlach waarmee de opruiers ‘Nederland wordt beter’ lispelden, het waren vooral de (roomblanke) media- en cultuursector die rugwind gaven aan de afbraak van cultureel erfgoed, waar slechts een handjevol zwarte activisten zich mee bezig hield, maar die helaas konden rekenen op een hausse aan helper whiteys. Je kunt minderheden immers niet verheffen zonder de meerderheid als onderdrukker af te schilderen. Het anti-racismedogma had een aartsvijand nodig, ook al ondergraaft het daarmee per definitie zijn eigen doelen van ‘diversiteit’ en ‘inclusie’.
Ik herinner me, om zomaar een voorbeeld te noemen, nog de vertellingen van Alma Mathijssen, die het incident met de Blokkeerfriezen op de A7 voor Vrij Nederland beschreef alsof ze als vluchteling voor een schrikbewind op blote voeten langs prikkeldraad en door mijnenvelden moest laveren om haar veiligheid te vinden: 'Ik zag het racisme in volle vaart op me af komen met vuisten in de lucht en vuur in de ogen’, schreef ze in een bange aantijging, terwijl ze onder het bankje van de KOZP-bus gedoken zat. De blokkade was wellicht juridisch strafbaar maar verliep volstrekt geweldloos, met racisme had het niets te maken en Mathijsen is zelf roomblank, zeg ik daar ook maar meteen bij.
Tegen de Blokkeerfriezen werd desalniettemin een soort tribunaal opgetuigd, waarin ze DNA moesten afstaan en van hen met grotesk vertoon een voorbeeld werd gemaakt om het anti-racisme te onderstrepen. Gewoon een boete was echt genoeg geweest, het was een eenmalige actie en geen vijftien jaar lang durende landelijke guerrilla tegen weerloze volkscultuur.
Andersom werden talloze opruiende en geweld predikende tweets van met name Akwasi (‘Wat lok ik uit als ik een Zwarte Piet vermoord?’) maar ook Afriyie zo veel mogelijk genegeerd en nooit bevraagd in de MSM. Men streek continu over het hart bij alle ongeregeldheden door en vanuit KOZP en zelfs deze doodsbedreiging door een ‘anti-racistisch’ subsidievehikel leidde enkel tot een kort schouderophaal-momentje op Teletekst.
Wel was het natuurlijk de schuld van niet alleen de Friezen die geen Amsterdamse (media-)activisten bij hun intocht wilden, maar later ook van Volendam, Urk en Staphorst dat ze de karavaan van racismegillers niet met open armen wilden verwelkomen (en wel uit hun zicht- en gehoorafstand verjoegen). Two Tier Media, met veel opgelegde verontwaardiging en (politieke) hypocrisie.
Over de eigen afkomst van Afriyie of Akwasi ging het ook nooit: de Ghanese Ashanti-stam, slavenhandelaren. Dat rakelen ze liever niet op. De enige slavenhandelaren in hun narratief zijn blank en wie daar vragen bij stelt, is een racist. Hallo, kent u de spelregels al?
Intochten en kruistochten
Wat me ook altijd gefrappeerd heeft, is hoe Afriyie en zijn karikaturale betuttelbrigades van met bloemetjeshemden en houten oorbellen getooide boze blanke binnenstadbakfietsers probeerden om Nederland inclusiever te maken, door iets kapot te maken. Ze wilden iets afnemen uit naam van verbinding, maar brachten er niets voor terug. Of moeten we soms allemaal Keti Koti gaan vieren? Ohnee - daar werd Martin Bosma geweigerd, dus dat is ook al niet inclusief.
Een agressieve agenda van anti-racisme veroorzaakt louter méér racisme, dat kun je met gezond verstand beredeneren, en blijkt ook uit studies (leeswaardig X-draadje). Je oogst niet alleen wat je zaait, maar ook wat je zegt te bestrijden.
Bovendien richtte het Sinterklaasfeest zich altijd op kinderen, vóór het hele gezin en de geborgenheid in het samenzijn - nooit tégen de zwarte medemens. Dat er aan Zwarte Piet wat karikaturale aspecten zitten van een zwarte man (m/v, de Zwarte Piet uit mijn jeugd was genderneutraal avant la lettre), maakt hemhaar nog niet tot frontsoldaat van een uitsluitingsbeweging. Het zijn intochten, geen kruistochten.
Mensen die je niet mag karikaturiseren, horen überhaupt niet volledig en integraal bij de samenleving. Die plaatsen zichzelf erbuiten, willen gevrijwaard en uitgezonderd blijven. Daarom nemen we allemaal zo graag massaal de moslims op de hak. In de islam begrijpen ze tenminste wat spot en satire zijn. Vraag maar aan de redactie van Charlie Hebd…OHNEE WACHT.
Maar waar getergde moslims domweg de wapens opnemen tegen degene die het waagt hen met penseel of inkt te bespotten, en waarmee ze na enkele exercities in explosieve rancune de zogenaamde vrije westerse samenleving al grotendeels in vrijwillige ballingschap dwongen, bespeelden Afriyie en zijn trawanten het omgekeerde onderwerpingsorgel: zij kozen voor de slachtofferrol.
Daarvoor knielen specifieke stadse segmenten uit de blanke meerderheid zeer gewillig, en leveren ze er al hun maatschappelijke spiegels en traditionele kralen voor in, dankbaar om iets ‘terug te mogen doen’ voor de gedupeerden, gemarginaliseerden en vooral de meest luidruchtig miskenden in de samenleving. Samen naar minder, want pas op de bodem is iedereen gelijkwaardig. Daarin schuilt het marxisme van de lange mars tegen het feest van pepernoten en marsepein.
Inmiddels vraag ik me af hoe breed het Sinterklaasfeest überhaupt nog gevierd wordt. Ook nog eens verdrongen door Halloween, Thanksgiving en Kerstmis ligt de oude Sint murw gebeukt in een somber steegje van de samenleving. Gekopschopt door een geborneerde dichter, weldra vergeten door de tijd.
En zo gaat, op de altoos ontheiligde dag van Pakjesavond, ook dit Nieuwsbriefje toch weer over de ondermijnende activiteiten van een groepje weggooiers. Maar dat is dan ook het punt: zoals Afriyie in zijn interview Zwarte Piet omschrijft als ‘de meest zichtbare vorm van racisme in Nederland’, zo zijn de acties van KOZP in de afgelopen jaren de meest zichtbare uitwas geweest van een samenleving die uiteen brokkelde onder de retoriek van progressieven die steeds luidere smeekbedes om ‘verbinding’ en ‘solidariteit’ aan een groeiend aantal dovemansoren richten.
Misschien is de karikatuur Zwarte Piet dan toch treffend als doelwit gekozen, als een uitvergroting van een ontwikkeling die sowieso al jaren gaande was: de verwijding van de kloof tussen een ideologisch steeds radelozer en waanzinniger wordende kaste van progressieve opleggers (die geen enkele arbeider meer te verheffen heeft en zich daarom maar over moslims, transgenders en spoken word artists ontfermd heeft), en normale, keurige burgers die best een beetje willen inschikken en meebewegen met de tijdsgeest en alle multiculturele ontwikkelingen daarin, maar niet ten koste van hun eigen vieringen, tradities en culturele gebruiken.
Helaas, dat laatste heet dan - met opgetrokken neus - ‘conservatief’ en ‘achterhaald’ en is natuurlijk ‘racisme’ en zo werd alles een zero sum game. Niet Zwarte Piet, maar KOZP is een totem van maatschappelijk ongemak geworden in een samenleving waarin ‘verbinden’ en ‘vernielen’ inwisselbare progressieve synoniemen zijn, waarvoor niemand veilig is. Je kunt er niet van winnen, hooguit weigeren om mee te spelen.
Onderstaand, over de teloorgang van geborgenheid, het Revu-cursiefje van deze week. Ook een soort (zij het somber) Sinterklaasgedicht. En: normaliter zou dit Nieuwsbriefje achter de betaalmuur staan maar - surprise! - het is tenslotte Pakjesavond vandaag. Ik zet wel mijn eigen schoentje erbij, met uw welbevinden:
Tot besluit: aan u, de uwen en iedereen een heel fijn Sinterklaasweekend gewenst (behalve aan Jerry Afriyie. Die is stout geweest en verdient een zwaar geflopte dichtbundel, en oneindig veel slechte recensies).
Bonuskwoot, toevallig ook uit Revu deze week, uit een interview met huidig hoofdredacteur van GeenStijl, Frank ‘Ronaldo’ Tieskens:
De kerstverlichting is er al voor 5 december. Dat was toch altijd een gotspe. Ik heb alleen goede herinneren aan Sinterklaas. Als kind ademloos staan te kijken bij de etalage van V&D waar ieder jaar een prachtige Sinterklaas en zwarte piet voorstelling werd gemaakt. Inderdaad, de gezelligheid. De spanning ook.
Alsof het feest al niet genoeg is verpest door die activisten, las ik ook nog een artikel van iemand die vond dat de leugen slecht was voor de kinderzieltjes. Wij hebben het allemaal overleefd. En dan ben ik nog uit de tijd van de zak en de roe. Je vraagt je af of die mensen nog weleens lachen en plezier hebben. Toevallig zag ik ook nog een filmpje van het sinterklaasfeest op Bonaire, een stoomboot met Sint en veel zwarte pieten. Maar ook een lichtpuntje. In het theater was een sinterklaasvoorstelling. Het was de eerste voorstelling met multi culti bezoekers die ik er zag. En de kindjes waren nog even enthousiast over Sint en zijn pieten.
Zwarte Piet is het levende bewijs dat je in Nederland niet op je huidskleur maar op je gedrag beoordeeld wordt. En dat is voor sommigen een niet te verdragen confrontatie.